Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. heksenketel:


Niederländisch

Detailübersetzungen für heksenketel (Niederländisch) ins Schwedisch

heksenketel:

heksenketel [de ~ (m)] Nomen

  1. de heksenketel (tumult; pandemonium; opschudding; )
    rabalder; tumult
  2. de heksenketel (chaos; wanorde; puinhoop; )
    förvirring; kaos; oreda

Übersetzung Matrix für heksenketel:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
förvirring chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje luidruchtigheid; onthutsing; perplexheid; troebelheid; verdwaasdheid; versteldheid; verwardheid; verwarring
kaos chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje wanorde; wanordelijkheid; zooitje
oreda chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje bocht; geharrewar; mengvoer; rotzooi; slordigheid; smerig spul; troep; verwardheid; verwarring; wanorde; wanordelijkheid; zooitje
rabalder beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult deining; ophef; oproer; opstand; opstootje; rel; volksoproer; vuistgevecht
tumult beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult deining; gedruis; herrie; kabaal; lawaai; leven; luidruchtigheid; ophef; oploop; oproer; opschudding; opstand; opstootje; opzien; rel; rumoer; sensatie; spektakel; stampei; tamtam; tumult; verwarring; volksoproer; vuistgevecht

Verwandte Wörter für "heksenketel":

  • heksenketels