Niederländisch

Detailübersetzungen für heksenketel (Niederländisch) ins Deutsch

heksenketel:

heksenketel [de ~ (m)] Nomen

  1. de heksenketel (tumult; pandemonium; opschudding; )
    Gewühl; die Beschäftigung; die Geschäftigkeit; Treiben; die Betriebsamkeit; die Regsamkeit; Gedränge; Getöse; die Lebhaftigkeit; Gewimmel; der Spektakel; Gebrüll; Trara; reges Leben; der Rummel; Getreibe; der Trubel; der Andrang; Gewirr; Getue; die Lebendigkeit; die Geselligkeit; die Emsigkeit; die Gedrängtheit
  2. de heksenketel (chaos; wanorde; puinhoop; )
    Chaos; der Wirbel; die Verwirrung; die Unordnung; Gewirr; die Verworrenheit; Durcheinander; die Verwüstung; der Wirrwarr

Übersetzung Matrix für heksenketel:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Andrang beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult aandrang; drang; herrie; het toestromen; het toevloeien; impuls; instroming; instroom; kabaal; lawaai; leven; luim; oploopje; opwelling; prikkel; rumoer; samenkomst; spektakel; toeloop; toestroom
Beschäftigung beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult aanstelling; activiteit; ambacht; arbeid; bedrijvigheid; benoeming; bezigheid; hobby; inspanning; installatie; job; karwei; karweitje; klusje; krachttoer; loonarbeid; loonwerk; taak; taakverschaffing; tewerkstelling; vak; werk; werkverschaffing; werkzaamheid
Betriebsamkeit beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult activiteit; agitatie; bedrijvigheid; beroering; drukte; gewoel; kouwe drukte; ongedurigheid; onrust; roerigheid
Chaos chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje bende; knoeiboel; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; soepzootje; troep; wanorde; wanordelijkheid; warboel; warhoop; warwinkel; wirwar; zooi; zooitje; zootje
Durcheinander chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje beestenboel; bende; geharrewar; knoeiboel; menging; puinhoop; puinzooi; rommel; rommelig gedoe; rotzooi; soepzootje; troep; wanorde; wanordelijkheid; warboel; warhoop; warwinkel; wirwar; zooi; zooitje; zootje
Emsigkeit beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult activiteit; arbeid; bedrijvigheid; bezigheid; drukte; gehaastheid; grote menigte; haast; haastigheid; ijl; ijver; ijverigheid; kouwe drukte; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; onvermoeibaarheid; overijling; spoed; toeloop; veel mensen; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid
Gebrüll beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult gebrul; gebulder; gegier; gegil; gekrijs; geloei; geraas; gescheld; geschreeuw; getier; loeien van de wind
Gedränge beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult agitatie; beroering; drom; drukte; gedoe; gedrang; geduw; gewoel; grote menigte; kouwe drukte; massa; menigte; mensenmassa; omhaal; ongedurigheid; onrust; oploopje; samenkomst; toeloop; toevloed; troep; veel mensen
Gedrängtheit beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult drukte; gedrang; toeloop; toevloed
Geschäftigkeit beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult activiteit; agitatie; arbeid; arbeidskracht; arbeidsvermogen; bedrijvigheid; beroering; bezigheid; drukte; gewoel; ijver; ijverigheid; kouwe drukte; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; ongedurigheid; onrust; vlijt; vlijtigheid; werkkracht; werklust; werkvermogen; werkzaamheid
Geselligkeit beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult behaaglijkheid; blijheid; blijmoedigheid; gein; gemoedelijkheid; gerieflijkheid; gezelligheid; jolijt; keet; knusheid; leut; lol; opgewektheid; plezier; pret; vrolijkheid
Getreibe beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult drom; drukte; gedoe; gedrang; gewoel; gewroet; grote menigte; kouwe drukte; massa; menigte; mensenmassa; omhaal; ophef; rumoer; toeloop; toevloed; troep; veel mensen
Getue beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult drukte; geaffecteerdheid; gedoe; grote menigte; heisa; omhaal; rompslomp; toeloop; toestand; veel gedoe; veel mensen
Getöse beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult gebeuk; gebonk; gebons; gebrul; gebulder; geloei; geraas; loeien van de wind
Gewimmel beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult drukte; gedoe; gekrioel; gewriemel; grote menigte; kouwe drukte; omhaal; toeloop; veel mensen
Gewirr beroering; chaos; drukte; geraas; heibel; heksenketel; keet; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; puinhoop; regelloosheid; rumoer; tumult; wanorde; wanordelijkheid; zootje drukte; gedoe; grote menigte; kouwe drukte; omhaal; ophef; rumoer; toeloop; veel mensen; wirwar
Gewühl beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult drukte; gedoe; gewoel; gewroet; grote menigte; kouwe drukte; omhaal; oploopje; samenkomst; toeloop; veel mensen
Lebendigkeit beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult
Lebhaftigkeit beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult beweeglijkheid; blijheid; blijmoedigheid; drukte; jolijt; jool; keet; levendigheid; lol; opgewektheid; plezier; pretmakerij; temperament; vrolijkheid; vurigheid
Regsamkeit beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult
Rummel beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult drukte; gedrang; grote menigte; herrie; kabaal; knoeiboel; lawaai; leven; rommel; rumoer; spektakel; toeloop; toevloed; troep; veel mensen; warboel; warhoop; warwinkel; zootje
Spektakel beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult botsing; conflict; gebrul; gebulder; gedruis; gekrijs; geschreeuw; herrie; kabaal; lawaai; leven; misbaar; onenigheid; rumoer; ruzie; schouwspel; spektakel; spektakelstuk; tumult; twist
Trara beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult gedruis; heisa; rumoer; toestand; tumult
Treiben beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult activiteit; bedrijvigheid; deining; drijven; drukte; grote menigte; klopjacht; kouwe drukte; razzia; roerigheid; rommelig gedoe; schommeling; toeloop; veel mensen; wiegeling; zeegang
Trubel beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult drukte; gedruis; herrie; kabaal; kouwe drukte; lawaai; leven; ophef; rumoer; spektakel; tumult
Unordnung chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje het onregelmatig-zijn; ongeregeldheid; onregelmatigheid; ordeloosheid; slordigheid; wanorde; wanordelijkheid; wirwar; zooitje
Verwirrung chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje ontsteldheid; verbijstering; verbouwereerdheid; verwardheid; verwarring
Verworrenheit chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje verwardheid; verwarring
Verwüstung chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje ravage; vernieling; verwoesting
Wirbel chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje kruinen; maalstromen; nekwervel; ruggegraatswervel; ruggenwervel; rugwervel; verwardheid; verwarring; wervel; wervels
Wirrwarr chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje bende; knoeiboel; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; troep; warboel; warhoop; warwinkel; wirwar; zooi; zootje
reges Leben beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult drukte; gedrang; toeloop; toevloed

Verwandte Wörter für "heksenketel":

  • heksenketels