Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. invretend:
  2. invreten:


Niederländisch

Detailed Synonyms for invretend in Niederländisch

invretend:

invretend Adjektiv

  1. invretend
    bijtend; inwerkend; invretend; inbijtend

invretend form of invreten:

invreten Verb (vreet in, vrat in, vraten in, ingevreten)

  1. invreten
    invreten; inbijten
    • invreten Verb (vreet in, vrat in, vraten in, ingevreten)
    • inbijten Verb (bijt in, beet in, beten in, ingebeten)

Konjugationen für invreten:

o.t.t.
  1. vreet in
  2. vreet in
  3. vreet in
  4. vreten in
  5. vreten in
  6. vreten in
o.v.t.
  1. vrat in
  2. vrat in
  3. vrat in
  4. vraten in
  5. vraten in
  6. vraten in
v.t.t.
  1. heb ingevreten
  2. hebt ingevreten
  3. heeft ingevreten
  4. hebben ingevreten
  5. hebben ingevreten
  6. hebben ingevreten
v.v.t.
  1. had ingevreten
  2. had ingevreten
  3. had ingevreten
  4. hadden ingevreten
  5. hadden ingevreten
  6. hadden ingevreten
o.t.t.t.
  1. zal invreten
  2. zult invreten
  3. zal invreten
  4. zullen invreten
  5. zullen invreten
  6. zullen invreten
o.v.t.t.
  1. zou invreten
  2. zou invreten
  3. zou invreten
  4. zouden invreten
  5. zouden invreten
  6. zouden invreten
en verder
  1. is ingevreten
diversen
  1. vreet in!
  2. vreet in!
  3. ingevreten
  4. invretend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze