Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. doorgebroken:
  2. doorbreken:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für doorgebroken (Niederländisch) ins Deutsch

doorgebroken:

doorgebroken Adjektiv

  1. doorgebroken

Übersetzung Matrix für doorgebroken:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
durchgebrochen doorgebroken beschadigd; gebarsten; gebroken; kapot; stuk; verbroken

doorgebroken form of doorbreken:

doorbreken Verb (breek door, breekt door, brak door, braken door, doorgebroken)

  1. doorbreken
    durchstoßen; knacken; forcieren; aufgehen
    • durchstoßen Verb (durchstoße, durchstößst, durchstößt, durchstieß, durchstießt, durchstoßen)
    • knacken Verb (knacke, knackst, knackt, knackte, knacktet, geknackt)
    • forcieren Verb (forciere, forcierst, forciert, forcierte, forciertet, forciert)
    • aufgehen Verb (gehe auf, gehst auf, geht auf, ging auf, ginget auf, aufgegangen)

Konjugationen für doorbreken:

o.t.t.
  1. breek door
  2. breekt door
  3. breekt door
  4. breken door
  5. breken door
  6. breken door
o.v.t.
  1. brak door
  2. brak door
  3. brak door
  4. braken door
  5. braken door
  6. braken door
v.t.t.
  1. heb doorgebroken
  2. hebt doorgebroken
  3. heeft doorgebroken
  4. hebben doorgebroken
  5. hebben doorgebroken
  6. hebben doorgebroken
v.v.t.
  1. had doorgebroken
  2. had doorgebroken
  3. had doorgebroken
  4. hadden doorgebroken
  5. hadden doorgebroken
  6. hadden doorgebroken
o.t.t.t.
  1. zal doorbreken
  2. zult doorbreken
  3. zal doorbreken
  4. zullen doorbreken
  5. zullen doorbreken
  6. zullen doorbreken
o.v.t.t.
  1. zou doorbreken
  2. zou doorbreken
  3. zou doorbreken
  4. zouden doorbreken
  5. zouden doorbreken
  6. zouden doorbreken
en verder
  1. ben doorgebroken
  2. bent doorgebroken
  3. is doorgebroken
  4. zijn doorgebroken
  5. zijn doorgebroken
  6. zijn doorgebroken
diversen
  1. breek door!
  2. breekt door!
  3. doorgebroken
  4. doorbrekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

doorbreken [znw.] Nomen

  1. doorbreken (doorbreking; doorbraak)
    der Durchbruch; Durchbrechen

Übersetzung Matrix für doorbreken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Durchbrechen doorbraak; doorbreken; doorbreking
Durchbruch doorbraak; doorbreken; doorbreking dijkbreuk
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aufgehen doorbreken aankloppen; aantikken; gaan staan; juist zijn; kloppen; losgaan; omhoog schieten; omhoogrijzen; opengaan; opkomen bij; oprijzen; opschieten; opstaan; overeenstemmen; rijzen; tikken; uit de grond schieten
durchstoßen doorbreken aandringen; door iets heen drukken; doorboren; doordrammen; doordrukken; doorsteken; doorstoten; drammen; drukkend door iets heen brengen; erdoor steken; gaatjes maken in; perforeren; zeuren
forcieren doorbreken dwingen; dwingen te doen; forceren
knacken doorbreken afknappen; er vanaf breken; knakken

Wiktionary Übersetzungen für doorbreken:

doorbreken
verb
  1. het ontstaan van een doorgang
  2. een einde aan een heersende situatie maken

Cross Translation:
FromToVia
doorbreken brechen; abbrechen; aufbrechen; zermalmen; zerschmettern briserrompre, mettre en pièces.