Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. welopgevoed:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für welopgevoed (Niederländisch) ins Schwedisch

welopgevoed:

welopgevoed Adjektiv

  1. welopgevoed (welgemanierd; netjes; beschaafd; fatsoenlijk)
  2. welopgevoed (beleefd; beschaafd; voorkomend; wellevend; gemanierd)
    väluppfostrat; artig; artigt

Übersetzung Matrix für welopgevoed:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
artig beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed fatsoenlijk; netjes; ordentelijk
artigt beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed attent; deugdzaam; eerzaam; fatsoenlijk; galant; hoffelijk; hoofs; netjes; ordentelijk; ridderlijk; voorkomend; zedig
rätt skick beschaafd; fatsoenlijk; netjes; welgemanierd; welopgevoed
väluppfostrat beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed goed opgevoed; hoofs

Verwandte Wörter für "welopgevoed":

  • welopgevoede

Wiktionary Übersetzungen für welopgevoed:


Cross Translation:
FromToVia
welopgevoed korrekt correct — with good manners