Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. voorleiden:


Niederländisch

Detailübersetzungen für voorleiden (Niederländisch) ins Schwedisch

voorleiden:

voorleiden Verb

  1. voorleiden
    ta upp; nämna
    • ta upp Verb (tar upp, tog upp, tagit upp)
    • nämna Verb (nämner, nämnde, nämnt)

Übersetzung Matrix für voorleiden:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
nämna voorleiden benoemen; bestempelen; betitelen; een naam geven; gewag maken van; gewagen; melding maken van; noemen; vernoemen
ta upp voorleiden aankaarten; aanknopen; aanpakken; aansnijden; entameren; gesprek aanknopen; naar boven brengen; naar boven leiden; naar boven voeren; onderhanden nemen; openen; opwerpen; starten; te berde brengen; ter sprake brengen