Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. voorbeschikken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für voorbeschikken (Niederländisch) ins Schwedisch

voorbeschikken:

voorbeschikken Verb (beschik voor, beschikt voor, beschikte voor, beschikten voor, voorbeschikt)

  1. voorbeschikken (voorbestemmen)
    föröda
    • föröda Verb (förödar, förödade, förödat)

Konjugationen für voorbeschikken:

o.t.t.
  1. beschik voor
  2. beschikt voor
  3. beschikt voor
  4. beschikken voor
  5. beschikken voor
  6. beschikken voor
o.v.t.
  1. beschikte voor
  2. beschikte voor
  3. beschikte voor
  4. beschikten voor
  5. beschikten voor
  6. beschikten voor
v.t.t.
  1. heb voorbeschikt
  2. hebt voorbeschikt
  3. heeft voorbeschikt
  4. hebben voorbeschikt
  5. hebben voorbeschikt
  6. hebben voorbeschikt
v.v.t.
  1. had voorbeschikt
  2. had voorbeschikt
  3. had voorbeschikt
  4. hadden voorbeschikt
  5. hadden voorbeschikt
  6. hadden voorbeschikt
o.t.t.t.
  1. zal voorbeschikken
  2. zult voorbeschikken
  3. zal voorbeschikken
  4. zullen voorbeschikken
  5. zullen voorbeschikken
  6. zullen voorbeschikken
o.v.t.t.
  1. zou voorbeschikken
  2. zou voorbeschikken
  3. zou voorbeschikken
  4. zouden voorbeschikken
  5. zouden voorbeschikken
  6. zouden voorbeschikken
diversen
  1. beschik voor!
  2. beschikt voor!
  3. voorbeschikt
  4. voorbeschikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für voorbeschikken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
föröda voorbeschikken; voorbestemmen

Computerübersetzung von Drittern: