Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. verwoestend:
  2. verwoesten:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verwoestend (Niederländisch) ins Schwedisch

verwoestend:

verwoestend Adjektiv

  1. verwoestend (destructief; vernietigend; vernielend; verdelgend)

Übersetzung Matrix für verwoestend:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ödeläggande destructief; verdelgend; vernielend; vernietigend; verwoestend

verwoesten:

verwoesten Verb (verwoest, verwoestte, verwoestten, verwoest)

  1. verwoesten (te gronde richten; vernielen)
    förstöra; ta sönder
    • förstöra Verb (förstör, förstörde, förstört)
    • ta sönder Verb (tar sönder, tog sönder, tagit sönder)
  2. verwoesten (vernietigen; vernielen; ruineren; slopen; afbreken)
    förstöra
    • förstöra Verb (förstör, förstörde, förstört)

Konjugationen für verwoesten:

o.t.t.
  1. verwoest
  2. verwoest
  3. verwoest
  4. verwoesten
  5. verwoesten
  6. verwoesten
o.v.t.
  1. verwoestte
  2. verwoestte
  3. verwoestte
  4. verwoestten
  5. verwoestten
  6. verwoestten
v.t.t.
  1. heb verwoest
  2. hebt verwoest
  3. heeft verwoest
  4. hebben verwoest
  5. hebben verwoest
  6. hebben verwoest
v.v.t.
  1. had verwoest
  2. had verwoest
  3. had verwoest
  4. hadden verwoest
  5. hadden verwoest
  6. hadden verwoest
o.t.t.t.
  1. zal verwoesten
  2. zult verwoesten
  3. zal verwoesten
  4. zullen verwoesten
  5. zullen verwoesten
  6. zullen verwoesten
o.v.t.t.
  1. zou verwoesten
  2. zou verwoesten
  3. zou verwoesten
  4. zouden verwoesten
  5. zouden verwoesten
  6. zouden verwoesten
diversen
  1. verwoest!
  2. verwoest!
  3. verwoest
  4. verwoestend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verwoesten:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
förstöra afbraak; sloop
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
förstöra afbreken; ruineren; slopen; te gronde richten; vernielen; vernietigen; verwoesten 'n aframmeling geven; aantasten; aanvreten; afbreken; aframmelen; afrossen; bederven; beschadigen; breken; iets bederven; iets vergallen; in elkaar rammen; in elkaar timmeren; liquideren; neerhalen; omverhalen; ontkrachten; ontzenuwen; slopen; stukmaken; uit elkaar halen; uitroeien; verbroddelen; verdelgen; vergallen; verkankeren; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verzieken; weerleggen
ta sönder te gronde richten; vernielen; verwoesten
OtherVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
förstöra laten exploderen; opblazen

Wiktionary Übersetzungen für verwoesten:


Cross Translation:
FromToVia
verwoesten förstöra destroy — to damage beyond use or repair
verwoesten ödelägga; föröda waste — to destroy
verwoesten slopa; förinta; förstöra démolirabattre pièce à pièce (se dit surtout en parlant des bâtiments, des constructions).
verwoesten förinta; förstöra détruiredémolir, ruiner, en parlant d'un édifice, d'une construction.
verwoesten ruinera; förinta; förstöra ravagerfaire du ravage.