Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. stekelig:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für stekelig (Niederländisch) ins Schwedisch

stekelig:

stekelig Adjektiv

  1. stekelig (hatelijk; vijandig)
    skadeglad; elakt; spydigt; skadeglatt; maliciöst; illvilligt; spydig; illvillig; spefullt
  2. stekelig (met stekels)
    taggigt; törnigt; törnig

Übersetzung Matrix für stekelig:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
elakt hatelijk; stekelig; vijandig achterbaks; doortrapt; ellende; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; kwaadwillig; kwalijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; liederlijk; listig; malheur; met slechte intentie; moeilijkheden; onedel; ongeluk; onheil; onspoed; onzedelijk; pech; ramp; rampspoed; slecht; slinks; sluw; snood; stiekem; tegenslag; tegenspoed; terugslag; uitgekookt; vals; verdorven; verregaand zedenloos; vicieus
illvillig hatelijk; stekelig; vijandig boosaardig; kwalijk; snood
illvilligt hatelijk; stekelig; vijandig kwalijk; snood
maliciöst hatelijk; stekelig; vijandig
skadeglad hatelijk; stekelig; vijandig
skadeglatt hatelijk; stekelig; vijandig
spefullt hatelijk; stekelig; vijandig ridicuul
spydig hatelijk; stekelig; vijandig giftig; kwaadaardig; venijnig
spydigt hatelijk; stekelig; vijandig giftig; kwaadaardig; venijnig
taggigt met stekels; stekelig doornachtig; doornachtige; doornen; doornig; van doornstruiken; van een doorngewas; vol doornen
törnig met stekels; stekelig doornig
törnigt met stekels; stekelig doornachtige; doornig

Verwandte Wörter für "stekelig":


Wiktionary Übersetzungen für stekelig:


Cross Translation:
FromToVia
stekelig borstig borstig — mit Borsten versehen