Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. ontaard:
  2. ontaarden:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für ontaard (Niederländisch) ins Schwedisch

ontaard:

ontaard Adjektiv

  1. ontaard (gedegenereerd; slecht; bedorven)
    fördärvad; urartad
  2. ontaard (onzedelijk; onzedig; oneerbaar)
    osedligt; sedeslös; sedeslöst

Übersetzung Matrix für ontaard:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fördärvad verwildering
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fördärvad bedorven; gedegenereerd; ontaard; slecht bedorven; ontsierd; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot; vicieus
osedligt oneerbaar; ontaard; onzedelijk; onzedig onethisch
sedeslös oneerbaar; ontaard; onzedelijk; onzedig
sedeslöst oneerbaar; ontaard; onzedelijk; onzedig
urartad bedorven; gedegenereerd; ontaard; slecht verbasterd

Verwandte Wörter für "ontaard":


ontaarden:

ontaarden Verb (ontaard, ontaardt, ontaardde, ontaardden, ontaard)

  1. ontaarden (degenereren; achteruitgaan; verworden; verderven)
    degenerera; urarta; vansläktas
    • degenerera Verb (degenererar, degenererade, degenererat)
    • urarta Verb (urartar, urartade, urartat)
    • vansläktas Verb (vansläktar, vansläktade, vansläktat)
  2. ontaarden (uitlopen op)
    vara i verkligheten

Konjugationen für ontaarden:

o.t.t.
  1. ontaard
  2. ontaardt
  3. ontaardt
  4. ontaarden
  5. ontaarden
  6. ontaarden
o.v.t.
  1. ontaardde
  2. ontaardde
  3. ontaardde
  4. ontaardden
  5. ontaardden
  6. ontaardden
v.t.t.
  1. ben ontaard
  2. bent ontaard
  3. is ontaard
  4. zijn ontaard
  5. zijn ontaard
  6. zijn ontaard
v.v.t.
  1. was ontaard
  2. was ontaard
  3. was ontaard
  4. waren ontaard
  5. waren ontaard
  6. waren ontaard
o.t.t.t.
  1. zal ontaarden
  2. zult ontaarden
  3. zal ontaarden
  4. zullen ontaarden
  5. zullen ontaarden
  6. zullen ontaarden
o.v.t.t.
  1. zou ontaarden
  2. zou ontaarden
  3. zou ontaarden
  4. zouden ontaarden
  5. zouden ontaarden
  6. zouden ontaarden
diversen
  1. ontaard!
  2. ontaardt!
  3. ontaard
  4. ontaardend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

ontaarden [znw.] Nomen

  1. ontaarden (gedegenereerden)

Übersetzung Matrix für ontaarden:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
degenerera gedegenereerde; ontaarde
degenererade gedegenereerden; ontaarden
urartade gedegenereerden; ontaarden
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
degenerera achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden achteruitgaan; degenereren; verbasteren; verderven; vervormen; verworden
urarta achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden
vansläktas achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden
vara i verkligheten ontaarden; uitlopen op

Wiktionary Übersetzungen für ontaarden:


Cross Translation:
FromToVia
ontaarden försämra; urarta abâtardiraltérer de façon à faire dégénérer par un mélange génétique.