Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. inhouwen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für inhouwen (Niederländisch) ins Schwedisch

inhouwen:

inhouwen Verb (houw in, houwt in, houwde in, houwden in, ingehouwd)

  1. inhouwen (inhakken)
    skära; snida
    • skära Verb (skär, skar, skurit)
    • snida Verb (snidar, snidade, snidat)

Konjugationen für inhouwen:

o.t.t.
  1. houw in
  2. houwt in
  3. houwt in
  4. houwen in
  5. houwen in
  6. houwen in
o.v.t.
  1. houwde in
  2. houwde in
  3. houwde in
  4. houwden in
  5. houwden in
  6. houwden in
v.t.t.
  1. heb ingehouwd
  2. hebt ingehouwd
  3. heeft ingehouwd
  4. hebben ingehouwd
  5. hebben ingehouwd
  6. hebben ingehouwd
v.v.t.
  1. had ingehouwd
  2. had ingehouwd
  3. had ingehouwd
  4. hadden ingehouwd
  5. hadden ingehouwd
  6. hadden ingehouwd
o.t.t.t.
  1. zal inhouwen
  2. zult inhouwen
  3. zal inhouwen
  4. zullen inhouwen
  5. zullen inhouwen
  6. zullen inhouwen
o.v.t.t.
  1. zou inhouwen
  2. zou inhouwen
  3. zou inhouwen
  4. zouden inhouwen
  5. zouden inhouwen
  6. zouden inhouwen
en verder
  1. is ingehouwd
diversen
  1. houw in!
  2. houwt in!
  3. ingehouwd
  4. inhouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für inhouwen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
skära sikkel; sikkeltje; snijding; snoeimes
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
skära inhakken; inhouwen afsnijden; doorknippen; een knippend geluid maken; houtsnijden; in hout schrijven; kerven; maaien; met effect spelen; raspen; schaven; schuren; snerpen; snijden; snijwerk maken
snida inhakken; inhouwen met effect spelen; voorsnijden