Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. inhouwen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for inhouwen in Niederländisch

inhouwen:

inhouwen Verb (houw in, houwt in, houwde in, houwden in, ingehouwd)

  1. inhouwen
    inhouwen; inhakken
    • inhouwen Verb (houw in, houwt in, houwde in, houwden in, ingehouwd)
    • inhakken Verb (hak in, hakt in, hakte in, hakten in, ingehakt)

Konjugationen für inhouwen:

o.t.t.
  1. houw in
  2. houwt in
  3. houwt in
  4. houwen in
  5. houwen in
  6. houwen in
o.v.t.
  1. houwde in
  2. houwde in
  3. houwde in
  4. houwden in
  5. houwden in
  6. houwden in
v.t.t.
  1. heb ingehouwd
  2. hebt ingehouwd
  3. heeft ingehouwd
  4. hebben ingehouwd
  5. hebben ingehouwd
  6. hebben ingehouwd
v.v.t.
  1. had ingehouwd
  2. had ingehouwd
  3. had ingehouwd
  4. hadden ingehouwd
  5. hadden ingehouwd
  6. hadden ingehouwd
o.t.t.t.
  1. zal inhouwen
  2. zult inhouwen
  3. zal inhouwen
  4. zullen inhouwen
  5. zullen inhouwen
  6. zullen inhouwen
o.v.t.t.
  1. zou inhouwen
  2. zou inhouwen
  3. zou inhouwen
  4. zouden inhouwen
  5. zouden inhouwen
  6. zouden inhouwen
en verder
  1. is ingehouwd
diversen
  1. houw in!
  2. houwt in!
  3. ingehouwd
  4. inhouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze