Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. gewoontegetrouw:


Niederländisch

Detailübersetzungen für gewoontegetrouw (Niederländisch) ins Schwedisch

gewoontegetrouw:

gewoontegetrouw Adjektiv

  1. gewoontegetrouw
    vanligt; brukligt; bruklig

Übersetzung Matrix für gewoontegetrouw:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bruklig gewoontegetrouw
brukligt gewoontegetrouw
vanligt gewoontegetrouw alledaags; alledaagse; courant; doodgewoon; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; merendeel; niets bijzonders; normaal; onknap; ordinair

Verwandte Wörter für "gewoontegetrouw":

  • gewoontegetrouwe