Niederländisch

Detailed Synonyms for zwendel in Niederländisch

zwendel:

zwendel [de ~ (m)] Nomen

  1. de zwendel
    de zwendel; de oplichterij; de oplichting; de zwendelarij; gezwendel
  2. de zwendel
    de misleiding; de oplichterij; het bedrog; de zwendel
  3. de zwendel
    de malversatie; de onregelmatigheden; de verdonkeremaning; de fraude; de zwendel; verduisteren; de verduistering; de ontvreemding

Verwandte Wörter für "zwendel":


zwendel form of zwendelen:

zwendelen Verb (zwendel, zwendelt, zwendelde, zwendelden, gezwendeld)

  1. zwendelen
    afzetten; misleiden; bedriegen; besodemieteren; zwendelen; oplichten; beduvelen; belazeren; bedonderen
    • afzetten Verb (zet af, zette af, zetten af, afgezet)
    • misleiden Verb (misleid, misleidt, misleidde, misleidden, misleid)
    • bedriegen Verb (bedrieg, bedriegt, bedroog, bedrogen, bedrogen)
    • besodemieteren Verb (besodemieter, besodemietert, besodemieterde, besodemieterden, besodemieterd)
    • zwendelen Verb (zwendel, zwendelt, zwendelde, zwendelden, gezwendeld)
    • oplichten Verb (licht op, lichtte op, lichtten op, opgelicht)
    • beduvelen Verb (beduvel, beduvelt, beduvelde, beduvelden, beduveld)
    • belazeren Verb (belazer, belazert, belazerde, belazerden, belazerd)
    • bedonderen Verb (bedonder, bedondert, bedonderde, bedonderden, bedonderd)

Konjugationen für zwendelen:

o.t.t.
  1. zwendel
  2. zwendelt
  3. zwendelt
  4. zwendelen
  5. zwendelen
  6. zwendelen
o.v.t.
  1. zwendelde
  2. zwendelde
  3. zwendelde
  4. zwendelden
  5. zwendelden
  6. zwendelden
v.t.t.
  1. heb gezwendeld
  2. hebt gezwendeld
  3. heeft gezwendeld
  4. hebben gezwendeld
  5. hebben gezwendeld
  6. hebben gezwendeld
v.v.t.
  1. had gezwendeld
  2. had gezwendeld
  3. had gezwendeld
  4. hadden gezwendeld
  5. hadden gezwendeld
  6. hadden gezwendeld
o.t.t.t.
  1. zal zwendelen
  2. zult zwendelen
  3. zal zwendelen
  4. zullen zwendelen
  5. zullen zwendelen
  6. zullen zwendelen
o.v.t.t.
  1. zou zwendelen
  2. zou zwendelen
  3. zou zwendelen
  4. zouden zwendelen
  5. zouden zwendelen
  6. zouden zwendelen
diversen
  1. zwendel!
  2. zwendelt!
  3. gezwendeld
  4. zwendelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Wörter für "zwendelen":