Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. verzinken:


Niederländisch

Detailed Synonyms for verzinken in Niederländisch

verzinken:

verzinken Verb (verzink, verzinkt, verzonk, verzonken, verzonken)

  1. verzinken
    verzinken; galvaniseren
    • verzinken Verb (verzink, verzinkt, verzonk, verzonken, verzonken)
    • galvaniseren Verb (galvaniseer, galvaniseert, galvaniseerde, galvaniseerden, gegalvaniseerd)

Konjugationen für verzinken:

o.t.t.
  1. verzink
  2. verzinkt
  3. verzinkt
  4. verzinken
  5. verzinken
  6. verzinken
o.v.t.
  1. verzonk
  2. verzonk
  3. verzonk
  4. verzonken
  5. verzonken
  6. verzonken
v.t.t.
  1. ben verzonken
  2. bent verzonken
  3. is verzonken
  4. zijn verzonken
  5. zijn verzonken
  6. zijn verzonken
v.v.t.
  1. was verzonken
  2. was verzonken
  3. was verzonken
  4. waren verzonken
  5. waren verzonken
  6. waren verzonken
o.t.t.t.
  1. zal verzinken
  2. zult verzinken
  3. zal verzinken
  4. zullen verzinken
  5. zullen verzinken
  6. zullen verzinken
o.v.t.t.
  1. zou verzinken
  2. zou verzinken
  3. zou verzinken
  4. zouden verzinken
  5. zouden verzinken
  6. zouden verzinken
diversen
  1. verzink!
  2. verzinkt!
  3. verzonken
  4. verzinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verzinken [znw.] Nomen

  1. verzinken
    galvanisering; verzinken; de verzinking