Niederländisch

Detailed Synonyms for uitgelaten in Niederländisch

uitgelaten:

uitgelaten Adjektiv

  1. uitgelaten
    blijmoedig; vrolijk; levendig; opgetogen; zonnig; lustig; opgewekt; uitgelaten; fideel; jolig; monter; dartel; kwiek; welgemoed; wakker; fleurig; blijgeestig; blij; opgeruimd; geestig; kleurig
  2. uitgelaten
  3. uitgelaten
    jolig; uitgelaten

Verwandte Wörter für "uitgelaten":


uitgelaten form of uitlaten:

uitlaten [de ~] Nomen, Plural

  1. de uitlaten
    de knalpotten; de uitlaten