Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Niederländisch ->übersetze schamelheid

Synonyms for "schamelheid" in Niederländisch

Übersicht

Niederländisch Synonyms: mehr Daten

schamelheid:
- karigheid; schraalheid; poverheid; schamelheid; armzaligheid
schamel:
- schraal; pover; mager; schamel; armzalig; karig; sjofel; flodderig; verlopen; sjofeltjes; haveloos; armoedig; bekaaid; er bekaaid afkomen

Niederländisch

Detailed Synonyms for schamelheid in Niederländisch

schamelheid:

schamelheid [de ~ (v)] Nomen

de schamelheid
de karigheid; de schraalheid; de poverheid; de schamelheid; de armzaligheid
- karigheid [de ~ (v)] Nomen
- schraalheid [de ~ (v)] Nomen
- poverheid [de ~ (v)] Nomen
- schamelheid [de ~ (v)] Nomen
- armzaligheid [de ~ (v)] Nomen

Verwandte Wörter für "schamelheid":

schamel

schamel:

schamel Adjektiv

schamel
schraal; pover; mager; schamel; armzalig; karig
- schraal Adjektiv
- pover Adjektiv
- mager Adjektiv
- schamel Adjektiv
- armzalig Adjektiv
- karig Adjektiv
schamel
sjofel; schamel; flodderig; verlopen; sjofeltjes; pover; haveloos; armoedig
- sjofel Adjektiv
- schamel Adjektiv
- flodderig Adjektiv
- verlopen Adjektiv
- sjofeltjes adv
- pover Adjektiv
- haveloos Adjektiv
- armoedig Adjektiv
schamel
bekaaid; pover; schamel; er bekaaid afkomen
- bekaaid Adjektiv
- pover Adjektiv
- schamel Adjektiv
- er bekaaid afkomen Adjektiv

Verwandte Wörter für "schamel":

schamelheid, schameler, schamelere, schamelst, schamelste, schamele