Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Niederländisch ->übersetze schraal

Synonyms for "schraal" in Niederländisch

Übersicht

Niederländisch Synonyms: mehr Daten

schraal:
- mager; pover; schraal; karig; berooid; schamel; armzalig; dun; geen vet op de botten hebbende; iel; schriel; droog; dor; sobertjes; schraaltjes; magertjes; dunnetjes

Niederländisch

Detailed Synonyms for schraal in Niederländisch

schraal:

schraal Adjektiv

schraal
mager; pover; schraal; karig; berooid
- mager Adjektiv
- pover Adjektiv
- schraal Adjektiv
- karig Adjektiv
- berooid Adjektiv
schraal
schraal; pover; mager; schamel; armzalig; karig
- schraal Adjektiv
- pover Adjektiv
- mager Adjektiv
- schamel Adjektiv
- armzalig Adjektiv
- karig Adjektiv
schraal
mager; dun; geen vet op de botten hebbende; schraal; iel; schriel
- mager Adjektiv
- dun Adjektiv
- geen vet op de botten hebbende Adjektiv
- schraal Adjektiv
- iel Adjektiv
- schriel Adjektiv
schraal
droog; schraal; schriel
- droog Adjektiv
- schraal Adjektiv
- schriel Adjektiv
schraal
schraal; dor
- schraal Adjektiv
- dor Adjektiv
schraal
sobertjes; schraaltjes; schraal; magertjes; dunnetjes
- sobertjes adv
- schraaltjes adv
- schraal Adjektiv
- magertjes adv
- dunnetjes adv

Verwandte Wörter für "schraal":

schraalheid, schraalst, schraalste, schrale