Niederländisch

Detailed Synonyms for geraffineerd in Niederländisch

geraffineerd:

geraffineerd Adjektiv

  1. geraffineerd
    gemeen; achterbaks; sluw; geraffineerd; uitgekookt; geslepen; snood; slinks; stiekem; leep; gewiekst; geniepig; listig; doortrapt; gehaaid; gluiperig
  2. geraffineerd
    sluw; geraffineerd; geslepen; listig; arglistig; doortrapt; slinks; link; leep
  3. geraffineerd
    esthetisch; elegant; geraffineerd; chic; smaakvol; stijlvol; verfijnd

Verwandte Wörter für "geraffineerd":

  • geraffineerder, geraffineerdere

geraffineerd form of raffineren:

raffineren Verb (raffineer, raffineert, raffineerde, raffineerden, geraffineerd)

  1. raffineren
    raffineren
    • raffineren Verb (raffineer, raffineert, raffineerde, raffineerden, geraffineerd)

Konjugationen für raffineren:

o.t.t.
  1. raffineer
  2. raffineert
  3. raffineert
  4. raffineren
  5. raffineren
  6. raffineren
o.v.t.
  1. raffineerde
  2. raffineerde
  3. raffineerde
  4. raffineerden
  5. raffineerden
  6. raffineerden
v.t.t.
  1. heb geraffineerd
  2. hebt geraffineerd
  3. heeft geraffineerd
  4. hebben geraffineerd
  5. hebben geraffineerd
  6. hebben geraffineerd
v.v.t.
  1. had geraffineerd
  2. had geraffineerd
  3. had geraffineerd
  4. hadden geraffineerd
  5. hadden geraffineerd
  6. hadden geraffineerd
o.t.t.t.
  1. zal raffineren
  2. zult raffineren
  3. zal raffineren
  4. zullen raffineren
  5. zullen raffineren
  6. zullen raffineren
o.v.t.t.
  1. zou raffineren
  2. zou raffineren
  3. zou raffineren
  4. zouden raffineren
  5. zouden raffineren
  6. zouden raffineren
en verder
  1. ben geraffineerd
  2. bent geraffineerd
  3. is geraffinneerd
  4. zijn geraffineerd
  5. zijn geraffineerd
  6. zijn geraffineerd
diversen
  1. raffineer!
  2. raffineert!
  3. geraffineerd
  4. raffinerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze