Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. verdubbelen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verdubbelen (Niederländisch) ins Spanisch

verdubbelen:

verdubbelen Verb (verdubbel, verdubbelt, verdubbelde, verdubbelden, verdubbeld)

  1. verdubbelen (reproduceren; vermenigvuldigen)

Konjugationen für verdubbelen:

o.t.t.
  1. verdubbel
  2. verdubbelt
  3. verdubbelt
  4. verdubbelen
  5. verdubbelen
  6. verdubbelen
o.v.t.
  1. verdubbelde
  2. verdubbelde
  3. verdubbelde
  4. verdubbelden
  5. verdubbelden
  6. verdubbelden
v.t.t.
  1. heb verdubbeld
  2. hebt verdubbeld
  3. heeft verdubbeld
  4. hebben verdubbeld
  5. hebben verdubbeld
  6. hebben verdubbeld
v.v.t.
  1. had verdubbeld
  2. had verdubbeld
  3. had verdubbeld
  4. hadden verdubbeld
  5. hadden verdubbeld
  6. hadden verdubbeld
o.t.t.t.
  1. zal verdubbelen
  2. zult verdubbelen
  3. zal verdubbelen
  4. zullen verdubbelen
  5. zullen verdubbelen
  6. zullen verdubbelen
o.v.t.t.
  1. zou verdubbelen
  2. zou verdubbelen
  3. zou verdubbelen
  4. zouden verdubbelen
  5. zouden verdubbelen
  6. zouden verdubbelen
diversen
  1. verdubbel!
  2. verdubbelt!
  3. verdubbeld
  4. verdubbelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verdubbelen [znw.] Nomen

  1. verdubbelen (doubleren)
    el doble juego; el doble

Übersetzung Matrix für verdubbelen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
doble doubleren; verdubbelen double; dubbel; dubbele; dubbelspel; stuntman; tweevoud
doble juego doubleren; verdubbelen dubbelspel
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
doblarse reproduceren; verdubbelen; vermenigvuldigen buigen; doorbuigen; doorzakken; krom buigen; krommen; ombuigen; omknikken; verbuigen; welven
duplicarse reproduceren; verdubbelen; vermenigvuldigen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
doble dubbel; tweeledig; tweepersoons; tweevoudig

Wiktionary Übersetzungen für verdubbelen:

verdubbelen
verb
  1. intr|nld tweemaal zo groot worden