Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. aangevoegd:
  2. aanvoegen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aangevoegd (Niederländisch) ins Spanisch

aangevoegd:

aangevoegd Adjektiv

  1. aangevoegd (aaneengehecht; verbonden; gekoppeld)
    unido

Übersetzung Matrix für aangevoegd:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
unido aaneengehecht; aangevoegd; gekoppeld; verbonden aaneen; aaneengeregen; aaneengesloten; aangehecht; aangeplakt; een eenheid vormend; eendrachtig; eensgezind; harmonieus; saamhorig; samenhangend; vastgehecht; verbonden; verenigd

aanvoegen:

aanvoegen [znw.] Nomen

  1. aanvoegen
    el juntar

Übersetzung Matrix für aanvoegen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
juntar aanvoegen bijeen voegen; bijeenbrenging; muren voegen; samendoen; verbinden; verzameling; voegen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
juntar bakstenen voegen; bij elkaar brengen; bijeen zetten; bijeenbrengen; bijeenkrijgen; bijeenzamelen; concentreren; koppelen; op bankrekening zetten; opeenhopen; oppotten; paren; samenbrengen; samendoen; sparen; verbinden; verenigen; vergaren; verzamelen; voegen