Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. overdonderd:
  2. overdonderen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für overdonderd (Niederländisch) ins Deutsch

overdonderd:

overdonderd Adjektiv

  1. overdonderd (overbluft)
  2. overdonderd (overrompeld)
    überrumpelt; entgeistert; erstaunt; verdutzt; baff; verblüfft; perplex

Übersetzung Matrix für overdonderd:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
baff overbluft; overdonderd; overrompeld getroffen; onthutst; ontsteld; paf; perplex
entgeistert overdonderd; overrompeld beduusd; beteuterd
erstaunt overbluft; overdonderd; overrompeld beduusd; getroffen; met de mond vol tanden; met open mond; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; paf; perplex; sprakeloos; stomverbaasd; uiterst verbaasd; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verbouwereerd; verstomd; verwonderd
perplex overbluft; overdonderd; overrompeld getroffen; onthutst; ontsteld; paf; perplex
sprachlos overbluft; overdonderd met de mond vol tanden; met open mond; overbluft; paf; perplex; sprakeloos; stom; stomverbaasd; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd; zwijgend
verblüfft overbluft; overdonderd; overrompeld beduusd; getroffen; met de mond vol tanden; met open mond; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; paf; perplex; sprakeloos; stomverbaasd; uiterst verbaasd; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verbouwereerd; verstomd; verwonderd
verdutzt overbluft; overdonderd; overrompeld beduusd; beteuterd; getroffen; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; paf; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd
äußerst verwundert overbluft; overdonderd
überrumpelt overdonderd; overrompeld

overdonderen:

overdonderen Verb (overdonder, overdondert, overdonderde, overdonderden, overdonderd)

  1. overdonderen (overbluffen)
    sprachlos machen; verblüffen
  2. overdonderen (verbluffen)
    erstaunen; verblüffen; verdutzen
    • erstaunen Verb
    • verblüffen Verb (verblüffe, verblüffst, verblüfft, verblüffte, verblüfftet, verblüfft)
    • verdutzen Verb (verdutze, verdutzt, verdutzte, verdutztet, verdutzt)

Konjugationen für overdonderen:

o.t.t.
  1. overdonder
  2. overdondert
  3. overdondert
  4. overdonderen
  5. overdonderen
  6. overdonderen
o.v.t.
  1. overdonderde
  2. overdonderde
  3. overdonderde
  4. overdonderden
  5. overdonderden
  6. overdonderden
v.t.t.
  1. heb overdonderd
  2. hebt overdonderd
  3. heeft overdonderd
  4. hebben overdonderd
  5. hebben overdonderd
  6. hebben overdonderd
v.v.t.
  1. had overdonderd
  2. had overdonderd
  3. had overdonderd
  4. hadden overdonderd
  5. hadden overdonderd
  6. hadden overdonderd
o.t.t.t.
  1. zal overdonderen
  2. zult overdonderen
  3. zal overdonderen
  4. zullen overdonderen
  5. zullen overdonderen
  6. zullen overdonderen
o.v.t.t.
  1. zou overdonderen
  2. zou overdonderen
  3. zou overdonderen
  4. zouden overdonderen
  5. zouden overdonderen
  6. zouden overdonderen
en verder
  1. ben overdonderd
  2. bent overdonderd
  3. is overdonderd
  4. zijn overdonderd
  5. zijn overdonderd
  6. zijn overdonderd
diversen
  1. overdonder!
  2. overdondert!
  3. overdonderd
  4. overdonderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

overdonderen [znw.] Nomen

  1. overdonderen
    Verblüffen

Übersetzung Matrix für overdonderen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Verblüffen overdonderen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
erstaunen overdonderen; verbluffen bevreemden; verbazen; verbijsteren; verwonderen
sprachlos machen overbluffen; overdonderen
verblüffen overbluffen; overdonderen; verbluffen
verdutzen overdonderen; verbluffen

Wiktionary Übersetzungen für overdonderen:

overdonderen
verb
  1. verbluffen