Detailübersetzungen für sladdra (Schwedisch) ins Niederländisch
sladdra:
-
spreken;
wauwelen;
praten;
babbelen;
kwebbelen;
kletsen;
zwammen;
kakelen;
kwetteren;
klappen;
kwekken;
snateren
-
-
wauwelen
Verb
(wauwel, wauwelt, wauwelde, wauwelden, gewauweld)
-
praten
Verb
(praat, praatte, praatten, gepraat)
-
babbelen
Verb
(babbel, babbelt, babbelde, babbelden, gebabbeld)
-
kwebbelen
Verb
(kwebbel, kwebbelt, kwebbelde, kwebbelden, gekwebbeld)
-
kletsen
Verb
(klets, kletst, kletste, kletsten, gekletst)
-
zwammen
Verb
(zwam, zwamt, zwamde, zwamden, gezwamd)
-
kakelen
Verb
(kakel, kakelt, kakelde, kakelden, gekakeld)
-
kwetteren
Verb
(kwetter, kwettert, kwetterde, kwetterden, gekwetterd)
-
klappen
Verb
(klap, klapt, klapte, klapten, geklapt)
-
kwekken
Verb
(kwek, kwekt, kwekte, kwekten, gekwekt)
-
snateren
Verb
(snater, snatert, snaterde, snaterden, gesnaterd)
-
Übersetzung Matrix für sladdra:
Computerübersetzung von Drittern: