Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. wegrijden:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für wegrijden (Niederländisch) ins Schwedisch

wegrijden:

wegrijden Verb (rijd weg, rijdt weg, reed weg, reden weg, weggereden)

  1. wegrijden
    köra bort
    • köra bort Verb (kör bort, körde bort, kört bort)

Konjugationen für wegrijden:

o.t.t.
  1. rijd weg
  2. rijdt weg
  3. rijdt weg
  4. rijden weg
  5. rijden weg
  6. rijden weg
o.v.t.
  1. reed weg
  2. reed weg
  3. reed weg
  4. reden weg
  5. reden weg
  6. reden weg
v.t.t.
  1. ben weggereden
  2. bent weggereden
  3. is weggereden
  4. zijn weggereden
  5. zijn weggereden
  6. zijn weggereden
v.v.t.
  1. was weggereden
  2. was weggereden
  3. was weggereden
  4. waren weggereden
  5. waren weggereden
  6. waren weggereden
o.t.t.t.
  1. zal wegrijden
  2. zult wegrijden
  3. zal wegrijden
  4. zullen wegrijden
  5. zullen wegrijden
  6. zullen wegrijden
o.v.t.t.
  1. zou wegrijden
  2. zou wegrijden
  3. zou wegrijden
  4. zouden wegrijden
  5. zouden wegrijden
  6. zouden wegrijden
diversen
  1. rijd weg!
  2. rijdt weg!
  3. weggereden
  4. wegrijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für wegrijden:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
köra bort wegrijden

Wiktionary Übersetzungen für wegrijden:


Cross Translation:
FromToVia
wegrijden ge sig iväg partir — (vieilli) diviser en plusieurs parts. On ne l’emploie plus, en ce sens, que dans cette phrase :