Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. versloffen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für versloffen (Niederländisch) ins Schwedisch

versloffen:

versloffen Verb (verslof, versloft, verslofte, versloften, versloft)

  1. versloffen (verwaarlozen)
    försumma
    • försumma Verb (försummar, försummade, försummat)

Konjugationen für versloffen:

o.t.t.
  1. verslof
  2. versloft
  3. versloft
  4. versloffen
  5. versloffen
  6. versloffen
o.v.t.
  1. verslofte
  2. verslofte
  3. verslofte
  4. versloften
  5. versloften
  6. versloften
v.t.t.
  1. heb versloft
  2. hebt versloft
  3. heeft versloft
  4. hebben versloft
  5. hebben versloft
  6. hebben versloft
v.v.t.
  1. had versloft
  2. had versloft
  3. had versloft
  4. hadden versloft
  5. hadden versloft
  6. hadden versloft
o.t.t.t.
  1. zal versloffen
  2. zult versloffen
  3. zal versloffen
  4. zullen versloffen
  5. zullen versloffen
  6. zullen versloffen
o.v.t.t.
  1. zou versloffen
  2. zou versloffen
  3. zou versloffen
  4. zouden versloffen
  5. zouden versloffen
  6. zouden versloffen
diversen
  1. verslof!
  2. versloft!
  3. versloft
  4. versloffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für versloffen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
försumma versloffen; verwaarlozen verwaarlozen; wegcijferen