Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. verdacht:
  2. verdenken:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verdacht (Niederländisch) ins Schwedisch

verdacht:

verdacht Adjektiv

  1. verdacht (donker; obscuur; dubieus; )
    dunkel; dubiöst; obskyrt; låg; mörkt; lågt; otydlig; otydligt; dunkelt
  2. verdacht (argwaan opwekkend)
    skuggig; skuggigt
  3. verdacht (onbetrouwbaar; duister; louche; onguur)
  4. verdacht (bedenkelijk; omstreden; twijfelachtig; )
    bestridd; betänklig

Übersetzung Matrix für verdacht:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dunkel donker; duister; duisternis
låg laagterecord
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bestridd bedenkelijk; betwist; dubieus; kwestieus; omstreden; twijfelachtig; verdacht
betänklig bedenkelijk; betwist; dubieus; kwestieus; omstreden; twijfelachtig; verdacht behoorlijk; nogal; redelijk; tamelijk
dubiöst donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
dunkel donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht geheimzinnig; mysterieus; onduidelijk; raadselachtig; vaag; vaag zichtbaar; wazig; wollig
dunkelt donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht geheimzinnig; mysterieus; raadselachtig; vaag; vaag zichtbaar; voos; wazig
låg donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht bedrukt; gedrukt; gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghangend; laaghartig; mismoedig; moedeloos; niet hoog; onedel; terneergeslagen
lågt donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht bedrukt; gedrukt; gemeen; kwaadwillig; laag; laag-bij-de-grond; laaghangend; laaghartig; met slechte intentie; mismoedig; moedeloos; niet hoog; onedel; slecht; terneergeslagen; vals
mörkt donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht donker; duister; onverlicht
obskyrt donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
opålitligt duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht
otydlig donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht voos
otydligt donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag; vervaagd; voos; weggezakt in het geheugen; wollig
skuggig argwaan opwekkend; verdacht beschaduwd; lommerachtig; lommerrijk; schaduwachtig; schaduwrijk; vol schaduw
skuggigt argwaan opwekkend; verdacht beschaduwd; lommerachtig; lommerrijk; schaduwachtig; schaduwrijk; vol schaduw
svekfull duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht bedrieglijk; illusoir; misleidend; vals; verraderlijk
svekfullt duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht bedrieglijk; illusoir; misleidend; perfide; vals; verraderlijk

Verwandte Wörter für "verdacht":


Verwandte Definitionen für "verdacht":

  1. erop voorbereid1
    • ik was er niet op verdacht dat hij kwaad zou worden1
  2. niet helemaal betrouwbaar1
    • zij gedraagt zich verdacht1

verdenken:

verdenken Verb (verdenk, verdenkt, verdacht, verdachten, verdacht)

  1. verdenken (verdacht maken; beschuldigen; incrimineren; betichten)
    misstänka; anklaga; kompromettera; rikta misstankar mot
    • misstänka Verb (misstänker, misstänkte, misstänkt)
    • anklaga Verb (anklagar, anklagade, anklagat)
    • kompromettera Verb (komprometterar, komprometterade, komprometterat)
    • rikta misstankar mot Verb (riktar misstankar mot, riktade misstankar mot, riktat misstankar mot)

Konjugationen für verdenken:

o.t.t.
  1. verdenk
  2. verdenkt
  3. verdenkt
  4. verdenken
  5. verdenken
  6. verdenken
o.v.t.
  1. verdacht
  2. verdacht
  3. verdacht
  4. verdachten
  5. verdachten
  6. verdachten
v.t.t.
  1. heb verdacht
  2. hebt verdacht
  3. heeft verdacht
  4. hebben verdacht
  5. hebben verdacht
  6. hebben verdacht
v.v.t.
  1. had verdacht
  2. had verdacht
  3. had verdacht
  4. hadden verdacht
  5. hadden verdacht
  6. hadden verdacht
o.t.t.t.
  1. zal verdenken
  2. zult verdenken
  3. zal verdenken
  4. zullen verdenken
  5. zullen verdenken
  6. zullen verdenken
o.v.t.t.
  1. zou verdenken
  2. zou verdenken
  3. zou verdenken
  4. zouden verdenken
  5. zouden verdenken
  6. zouden verdenken
diversen
  1. verdenk!
  2. verdenkt!
  3. verdacht
  4. verdenkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verdenken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
anklaga beschuldigen; betichten; incrimineren; verdacht maken; verdenken aanklagen; beschuldigen; betichten; casseren; ten laste leggen; tenlaste leggen
kompromettera beschuldigen; betichten; incrimineren; verdacht maken; verdenken compromitteren
misstänka beschuldigen; betichten; incrimineren; verdacht maken; verdenken
rikta misstankar mot beschuldigen; betichten; incrimineren; verdacht maken; verdenken

Wiktionary Übersetzungen für verdenken:

verdenken
verb
  1. het vermoeden hebben van iets slechts

Cross Translation:
FromToVia
verdenken misstänka suspect — believe to be guilty
verdenken misstänka soupçonner — Avoir, concernant quelqu’un ou quelque chose, une opinion, une présomption désavantageux, mais incertaine et mêlée de doute.
verdenken anta suspectersoupçonner, tenir pour suspect.

Verwandte Übersetzungen für verdacht