Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Schwedisch ->übersetze verbreider

übersetze verbreider von Niederländische ins Schwedisch

Übersicht

Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten

verbreider:
- distributör; grossist
- strö; stänka; utströ

Niederländisch

Detailübersetzungen für verbreider (Niederländisch) ins Schwedisch

verbreider:

verbreider [znw.] Nomen

verbreider (verspreider; distributeur; verdeler)
distributör; grossist
- distributör [-en] Nomen
- grossist [-en] Nomen

verbreider Verb

verbreider (rondstrooien; verspreiden; verdeler; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verstrooien)
strö; stänka; utströ
- strö Verb (strör, strödde, strött)
- stänka Verb (stänker, stänkte, stänkt)
- utströ Verb (utströr, utströdde, utstrött)

Übersetzung Matrix für verbreider:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
distributör	distributeur; verbreider; verdeler; verspreider	distribuant; distributeur; ronddeler; uitdeelster; uitdeler
grossist	distributeur; verbreider; verdeler; verspreider	groothandel; groothandelaar; groothandelsbedrijf; groothandelsfirma; grossier; grossierderij; opkopers
strö		pamflet; stencil; strooibiljet
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
strö	rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien	afdreggen; uitbaggeren
stänka	rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien	bespatten; bespetteren; besprenkelen; gieten; klateren; schenken; sprenkelen; uitstorten
utströ	rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien	uitstrooien; uitzaaien