Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. verantwoorden:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verantwoorden (Niederländisch) ins Schwedisch

verantwoorden:

verantwoorden Verb (verantwoord, verantwoordt, verantwoordde, verantwoordden, verantwoord)

  1. verantwoorden
    rättfärdiga; svara för
    • rättfärdiga Verb (rättfärdigar, rättfärdigade, rättfärdigat)
    • svara för Verb (svarar för, svarade för, svarat för)

Konjugationen für verantwoorden:

o.t.t.
  1. verantwoord
  2. verantwoordt
  3. verantwoordt
  4. verantwoorden
  5. verantwoorden
  6. verantwoorden
o.v.t.
  1. verantwoordde
  2. verantwoordde
  3. verantwoordde
  4. verantwoordden
  5. verantwoordden
  6. verantwoordden
v.t.t.
  1. heb verantwoord
  2. hebt verantwoord
  3. heeft verantwoord
  4. hebben verantwoord
  5. hebben verantwoord
  6. hebben verantwoord
v.v.t.
  1. had verantwoord
  2. had verantwoord
  3. had verantwoord
  4. hadden verantwoord
  5. hadden verantwoord
  6. hadden verantwoord
o.t.t.t.
  1. zal verantwoorden
  2. zult verantwoorden
  3. zal verantwoorden
  4. zullen verantwoorden
  5. zullen verantwoorden
  6. zullen verantwoorden
o.v.t.t.
  1. zou verantwoorden
  2. zou verantwoorden
  3. zou verantwoorden
  4. zouden verantwoorden
  5. zouden verantwoorden
  6. zouden verantwoorden
diversen
  1. verantwoord!
  2. verantwoordt!
  3. verantwoord
  4. verantwoordend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verantwoorden:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
rättfärdiga verantwoorden rechtvaardigen; wettigen
svara för verantwoorden

Wiktionary Übersetzungen für verantwoorden:


Cross Translation:
FromToVia
verantwoorden rättfärdiga vindicate — to provide justification