Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. troef:
  2. troeven:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für troef (Niederländisch) ins Schwedisch

troef:

troef [de ~] Nomen

  1. de troef (troefkaart; troeven)
    trumfkort

Übersetzung Matrix für troef:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
trumfkort troef; troefkaart; troeven

Verwandte Wörter für "troef":


Wiktionary Übersetzungen für troef:


Cross Translation:
FromToVia
troef trumf TrumpfKartenspiel:

troef form of troeven:

troeven [de ~] Nomen, Plural

  1. de troeven (troefkaart; troef)
    trumfkort

troeven Verb (troef, troeft, troefte, troeften, getroeft)

  1. troeven
    trumfa; spela trumf
    • trumfa Verb (trumfar, trumfade, trumfat)
    • spela trumf Verb (spelar trumf, spelade trumf, spelat trumf)

Konjugationen für troeven:

o.t.t.
  1. troef
  2. troeft
  3. troeft
  4. troeven
  5. troeven
  6. troeven
o.v.t.
  1. troefte
  2. troefte
  3. troefte
  4. troeften
  5. troeften
  6. troeften
v.t.t.
  1. heb getroeft
  2. hebt getroeft
  3. heeft getroeft
  4. hebben getroeft
  5. hebben getroeft
  6. hebben getroeft
v.v.t.
  1. had getroeft
  2. had getroeft
  3. had getroeft
  4. hadden getroeft
  5. hadden getroeft
  6. hadden getroeft
o.t.t.t.
  1. zal troeven
  2. zult troeven
  3. zal troeven
  4. zullen troeven
  5. zullen troeven
  6. zullen troeven
o.v.t.t.
  1. zou troeven
  2. zou troeven
  3. zou troeven
  4. zouden troeven
  5. zouden troeven
  6. zouden troeven
en verder
  1. ben getroeft
  2. bent getroeft
  3. is getroeft
  4. zijn getroeft
  5. zijn getroeft
  6. zijn getroeft
diversen
  1. troef!
  2. troeft!
  3. getroeft
  4. troevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für troeven:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
trumfkort troef; troefkaart; troeven
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
spela trumf troeven
trumfa troeven

Verwandte Wörter für "troeven":


Verwandte Übersetzungen für troef