Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. ten doel hebben:


Niederländisch

Detailübersetzungen für ten doel hebben (Niederländisch) ins Schwedisch

ten doel hebben:

ten doel hebben Verb

  1. ten doel hebben (bedoelen; beogen)
    tänka; sikta på; ha avsiktet; sträva efter
    • tänka Verb (tänker, tänkte, tänkt)
    • sikta på Verb (siktar på, siktade på, siktat på)
    • ha avsiktet Verb (har avsiktet, hade avsiktet, haft avsiktet)
    • sträva efter Verb (strävar efter, strävade efter, strävat efter)

Übersetzung Matrix für ten doel hebben:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ha avsiktet bedoelen; beogen; ten doel hebben van plan zijn
sikta på bedoelen; beogen; ten doel hebben aansturen op; bedoelen; doel beogen; ergens iets mee willen zeggen; gericht werpen; ijveren; mikken; streven; viseren
sträva efter bedoelen; beogen; ten doel hebben aansturen op; ambiëren; doel beogen; najagen; nastreven; trachten te verkrijgen; vervolgen; viseren
tänka bedoelen; beogen; ten doel hebben nadenken; peinzen; piekeren; plussen; prakkiseren; van plan zijn

Computerübersetzung von Drittern:

Verwandte Übersetzungen für ten doel hebben