Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. stukadoren:
  2. stukadoor:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für stukadoren (Niederländisch) ins Schwedisch

stukadoren:

stukadoren Verb

  1. stukadoren
    putsa; gipsa; stuckatera
    • putsa Verb (putsar, putsade, putsat)
    • gipsa Verb (gipsar, gipsade, gipsat)
    • stuckatera Verb (stuckaterar, stuckaterade, stuckaterat)

Übersetzung Matrix für stukadoren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gipsa stukadoren
putsa stukadoren bepleisteren; opblinken; oppoetsen; opwrijven; plamuren; pleisteren; poetsen; van pleister voorzien; wrijven
stuckatera stukadoren

Verwandte Wörter für "stukadoren":


Wiktionary Übersetzungen für stukadoren:


Cross Translation:
FromToVia
stukadoren tacka ja till revêtirpourvoir de vêtements quelqu’un qui en a besoin.

stukadoren form of stukadoor:

stukadoor [de ~ (m)] Nomen

  1. de stukadoor (stucwerker)
    stuckatör

Übersetzung Matrix für stukadoor:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
stuckatör stucwerker; stukadoor

Verwandte Wörter für "stukadoor":


Verwandte Definitionen für "stukadoor":

  1. wie muren en plafonds glad maakt met gips1
    • de stukadoor moest komen om de wanden af te werken1