Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. rodelen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für rodelen (Niederländisch) ins Schwedisch

rodelen:

rodelen Verb (rodel, rodelt, rodelde, rodelden, gerodeld)

  1. rodelen
    ronla

Konjugationen für rodelen:

o.t.t.
  1. rodel
  2. rodelt
  3. rodelt
  4. rodelen
  5. rodelen
  6. rodelen
o.v.t.
  1. rodelde
  2. rodelde
  3. rodelde
  4. rodelden
  5. rodelden
  6. rodelden
v.t.t.
  1. heb gerodeld
  2. hebt gerodeld
  3. heeft gerodeld
  4. hebben gerodeld
  5. hebben gerodeld
  6. hebben gerodeld
v.v.t.
  1. had gerodeld
  2. had gerodeld
  3. had gerodeld
  4. hadden gerodeld
  5. hadden gerodeld
  6. hadden gerodeld
o.t.t.t.
  1. zal rodelen
  2. zult rodelen
  3. zal rodelen
  4. zullen rodelen
  5. zullen rodelen
  6. zullen rodelen
o.v.t.t.
  1. zou rodelen
  2. zou rodelen
  3. zou rodelen
  4. zouden rodelen
  5. zouden rodelen
  6. zouden rodelen
diversen
  1. rodel!
  2. rodelt!
  3. gerodeld
  4. rodelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für rodelen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ronla rodelen

Wiktionary Übersetzungen für rodelen:


Cross Translation:
FromToVia
rodelen skvallra klatschenumgangssprachlich: über Abwesende schlecht reden

Computerübersetzung von Drittern: