Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. privatiseren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für privatiseren (Niederländisch) ins Schwedisch

privatiseren:

privatiseren Verb (privatiseer, privatiseert, privatiseerde, privatiseerden, geprivatiseerd)

  1. privatiseren
    privatisera
    • privatisera Verb (privatiserar, privatiserade, privatiserat)

Konjugationen für privatiseren:

o.t.t.
  1. privatiseer
  2. privatiseert
  3. privatiseert
  4. privatiseren
  5. privatiseren
  6. privatiseren
o.v.t.
  1. privatiseerde
  2. privatiseerde
  3. privatiseerde
  4. privatiseerden
  5. privatiseerden
  6. privatiseerden
v.t.t.
  1. heb geprivatiseerd
  2. hebt geprivatiseerd
  3. heeft geprivatiseerd
  4. hebben geprivatiseerd
  5. hebben geprivatiseerd
  6. hebben geprivatiseerd
v.v.t.
  1. had geprivatiseerd
  2. had geprivatiseerd
  3. had geprivatiseerd
  4. hadden geprivatiseerd
  5. hadden geprivatiseerd
  6. hadden geprivatiseerd
o.t.t.t.
  1. zal privatiseren
  2. zult privatiseren
  3. zal privatiseren
  4. zullen privatiseren
  5. zullen privatiseren
  6. zullen privatiseren
o.v.t.t.
  1. zou privatiseren
  2. zou privatiseren
  3. zou privatiseren
  4. zouden privatiseren
  5. zouden privatiseren
  6. zouden privatiseren
diversen
  1. privatiseer!
  2. privatiseert!
  3. geprivatiseerd
  4. privatiserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für privatiseren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
privatisera privatiseren

Wiktionary Übersetzungen für privatiseren:


Cross Translation:
FromToVia
privatiseren privatisera privatize — to release government control to private industry