Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. overhevelen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für overhevelen (Niederländisch) ins Schwedisch

overhevelen:

overhevelen Verb (hevel over, hevelt over, hevelde over, hevelden over, overgeheveld)

  1. overhevelen (overtappen)
    tänka efter
    • tänka efter Verb (tänker efter, tänkte efter, tänkt efter)

Konjugationen für overhevelen:

o.t.t.
  1. hevel over
  2. hevelt over
  3. hevelt over
  4. hevelen over
  5. hevelen over
  6. hevelen over
o.v.t.
  1. hevelde over
  2. hevelde over
  3. hevelde over
  4. hevelden over
  5. hevelden over
  6. hevelden over
v.t.t.
  1. heb overgeheveld
  2. hebt overgeheveld
  3. heeft overgeheveld
  4. hebben overgeheveld
  5. hebben overgeheveld
  6. hebben overgeheveld
v.v.t.
  1. had overgeheveld
  2. had overgeheveld
  3. had overgeheveld
  4. hadden overgeheveld
  5. hadden overgeheveld
  6. hadden overgeheveld
o.t.t.t.
  1. zal overhevelen
  2. zult overhevelen
  3. zal overhevelen
  4. zullen overhevelen
  5. zullen overhevelen
  6. zullen overhevelen
o.v.t.t.
  1. zou overhevelen
  2. zou overhevelen
  3. zou overhevelen
  4. zouden overhevelen
  5. zouden overhevelen
  6. zouden overhevelen
en verder
  1. ben overgeheveld
  2. bent overgeheveld
  3. is overgeheveld
  4. zijn overgeheveld
  5. zijn overgeheveld
  6. zijn overgeheveld
diversen
  1. hevel over!
  2. hevelt over!
  3. overgeheveld
  4. overhevelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für overhevelen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
tänka efter overhevelen; overtappen diep nadenken; stilstaan bij iets; zinnen op