Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. overboeken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für overboeken (Niederländisch) ins Schwedisch

overboeken:

overboeken Verb (overboek, overboekt, overboekte, overboekten, overboekt)

  1. overboeken (geld overmaken; overschrijven; overzenden)
    översända; remittera; efterskänka; återvisa
    • översända Verb (översänder, översändde, översänt)
    • remittera Verb (remitterar, remitterade, remitterat)
    • efterskänka Verb (efterskänker, efterskänkte, efterskänkt)
    • återvisa Verb (återvisar, återvisade, återvisat)

Konjugationen für overboeken:

o.t.t.
  1. overboek
  2. overboekt
  3. overboekt
  4. overboeken
  5. overboeken
  6. overboeken
o.v.t.
  1. overboekte
  2. overboekte
  3. overboekte
  4. overboekten
  5. overboekten
  6. overboekten
v.t.t.
  1. heb overboekt
  2. hebt overboekt
  3. heeft overboekt
  4. hebben overboekt
  5. hebben overboekt
  6. hebben overboekt
v.v.t.
  1. had overboekt
  2. had overboekt
  3. had overboekt
  4. hadden overboekt
  5. hadden overboekt
  6. hadden overboekt
o.t.t.t.
  1. zal overboeken
  2. zult overboeken
  3. zal overboeken
  4. zullen overboeken
  5. zullen overboeken
  6. zullen overboeken
o.v.t.t.
  1. zou overboeken
  2. zou overboeken
  3. zou overboeken
  4. zouden overboeken
  5. zouden overboeken
  6. zouden overboeken
en verder
  1. ben overboekt
  2. bent overboekt
  3. is overboekt
  4. zijn overboekt
  5. zijn overboekt
  6. zijn overboekt
diversen
  1. overboek!
  2. overboekt!
  3. overboekt
  4. overboekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für overboeken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
efterskänka geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden
remittera geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden
återvisa geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden
översända geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden