Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. opengemaakt:
  2. openmaken:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für opengemaakt (Niederländisch) ins Schwedisch

opengemaakt:

opengemaakt Adjektiv

  1. opengemaakt (aangebroken; geopend)
    öppen; öppet; olåst

Übersetzung Matrix für opengemaakt:

AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
öppen aangebroken; geopend; opengemaakt cru; eerlijk; expliciet; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onverhuld; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtschapen; rechttoe rechtaan; ronduit; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijuit
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
olåst aangebroken; geopend; opengemaakt
öppet aangebroken; geopend; opengemaakt eerlijk; expliciet; gulweg; met open vizier; onbewimpeld; onomwonden; onverholen; onverhuld; open; openhartig; oprecht; rechtschapen; rondborstig; ronduit; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijuit

Verwandte Wörter für "opengemaakt":

  • opengemaakte

opengemaakt form of openmaken:

openmaken Verb (maak open, maakt open, maakte open, maakten open, opengemaakt)

  1. openmaken (openen; opendoen; ontsluiten)
    öppna
    • öppna Verb (öppnar, öppnade, öppnat)

Konjugationen für openmaken:

o.t.t.
  1. maak open
  2. maakt open
  3. maakt open
  4. maken open
  5. maken open
  6. maken open
o.v.t.
  1. maakte open
  2. maakte open
  3. maakte open
  4. maakten open
  5. maakten open
  6. maakten open
v.t.t.
  1. heb opengemaakt
  2. hebt opengemaakt
  3. heeft opengemaakt
  4. hebben opengemaakt
  5. hebben opengemaakt
  6. hebben opengemaakt
v.v.t.
  1. had opengemaakt
  2. had opengemaakt
  3. had opengemaakt
  4. hadden opengemaakt
  5. hadden opengemaakt
  6. hadden opengemaakt
o.t.t.t.
  1. zal openmaken
  2. zult openmaken
  3. zal openmaken
  4. zullen openmaken
  5. zullen openmaken
  6. zullen openmaken
o.v.t.t.
  1. zou openmaken
  2. zou openmaken
  3. zou openmaken
  4. zouden openmaken
  5. zouden openmaken
  6. zouden openmaken
en verder
  1. ben opengemaakt
  2. bent opengemaakt
  3. is opengemaakt
  4. zijn opengemaakt
  5. zijn opengemaakt
  6. zijn opengemaakt
diversen
  1. maak open!
  2. maakt open!
  3. opengemaakt
  4. openmakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

openmaken [znw.] Nomen

  1. openmaken

Übersetzung Matrix für openmaken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
låsa upp openmaken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
låsa upp ontgrendelen; ontsluiten
öppna ontsluiten; opendoen; openen; openmaken afrollen; afschroeven; laten openstaan; loskrijgen; ontgrendelen; ontrollen; ontsluiten; open krijgen; opendraaien; openen; opengooien; openkrijgen; openslaan; openwerpen; uitrollen

Wiktionary Übersetzungen für openmaken:


Cross Translation:
FromToVia
openmaken öppna open — to make accessible to customers
openmaken öppna aufmachenöffnen
openmaken öppna ouvrir — Faire que ce qui clore, fermer, ne le être plus.