Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. meerijden:


Niederländisch

Detailübersetzungen für meerijden (Niederländisch) ins Schwedisch

meerijden:

meerijden Verb (rijd mee, rijdt mee, reed mee, reden mee, meegereden)

  1. meerijden
    komma med
    • komma med Verb (kommer med, komm med, kommit med)

Konjugationen für meerijden:

o.t.t.
  1. rijd mee
  2. rijdt mee
  3. rijdt mee
  4. rijden mee
  5. rijden mee
  6. rijden mee
o.v.t.
  1. reed mee
  2. reed mee
  3. reed mee
  4. reden mee
  5. reden mee
  6. reden mee
v.t.t.
  1. ben meegereden
  2. bent meegereden
  3. is meegereden
  4. zijn meegereden
  5. zijn meegereden
  6. zijn meegereden
v.v.t.
  1. was meegereden
  2. was meegereden
  3. was meegereden
  4. waren meegereden
  5. waren meegereden
  6. waren meegereden
o.t.t.t.
  1. zal meerijden
  2. zult meerijden
  3. zal meerijden
  4. zullen meerijden
  5. zullen meerijden
  6. zullen meerijden
o.v.t.t.
  1. zou meerijden
  2. zou meerijden
  3. zou meerijden
  4. zouden meerijden
  5. zouden meerijden
  6. zouden meerijden
en verder
  1. heb meegereden
  2. hebt meegereden
  3. heeft meegereden
  4. hebben meegereden
  5. hebben meegereden
  6. hebben meegereden
diversen
  1. rijd mee!
  2. rijdt mee!
  3. meegereden
  4. meerijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für meerijden:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
komma med meerijden

Verwandte Übersetzungen für meerijden