Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. meegaan:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für meegaan (Niederländisch) ins Schwedisch

meegaan:

meegaan Verb (ga mee, gaat mee, ging mee, gingen mee, meegegaan)

  1. meegaan (vergezellen; begeleiden; chaperonneren; )
    ackompanjera; följa; ledsaga; eskortera
    • ackompanjera Verb (ackompanjerar, ackompanjerade, ackompanjerat)
    • följa Verb (följer, följde, följt)
    • ledsaga Verb (ledsagar, ledsagade, ledsagat)
    • eskortera Verb (eskorterar, eskorterade, eskorterat)

Konjugationen für meegaan:

o.t.t.
  1. ga mee
  2. gaat mee
  3. gaat mee
  4. gaan mee
  5. gaan mee
  6. gaan mee
o.v.t.
  1. ging mee
  2. ging mee
  3. ging mee
  4. gingen mee
  5. gingen mee
  6. gingen mee
v.t.t.
  1. ben meegegaan
  2. bent meegegaan
  3. is meegegaan
  4. zijn meegegaan
  5. zijn meegegaan
  6. zijn meegegaan
v.v.t.
  1. was meegegaan
  2. was meegegaan
  3. was meegegaan
  4. waren meegegaan
  5. waren meegegaan
  6. waren meegegaan
o.t.t.t.
  1. zal meegaan
  2. zult meegaan
  3. zal meegaan
  4. zullen meegaan
  5. zullen meegaan
  6. zullen meegaan
o.v.t.t.
  1. zou meegaan
  2. zou meegaan
  3. zou meegaan
  4. zouden meegaan
  5. zouden meegaan
  6. zouden meegaan
diversen
  1. ga mee!
  2. gaat mee!
  3. meegegaan
  4. meegaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für meegaan:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
eskortera escorte; geleide; stoet; volgstoet
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ackompanjera begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; vergezellen; volgen
eskortera begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; vergezellen; volgen binnen brengen; binnenleiden
följa begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; vergezellen; volgen bijhouden; jachten; nakomen; naleven; navolgen; opdrijven; ophitsen; opjagen; opvolgen; volgen; voortjagen
ledsaga begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; vergezellen; volgen

Verwandte Definitionen für "meegaan":

  1. je met die andere(n) verplaatsen of voortbewegen1
    • de tolk gaat mee naar de dokter1

Wiktionary Übersetzungen für meegaan:


Cross Translation:
FromToVia
meegaan syna call — to match or equal the amount of poker chips in the pot as the player that bet