Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. louter:
  2. louteren:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für louter (Niederländisch) ins Schwedisch

louter:

louter Adjektiv

  1. louter
    äkta; ren; rent; gediget; oblandat

Übersetzung Matrix für louter:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ren rendier
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
- zuiver
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
äkta origineel
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gediget louter betrouwbaar; degelijk; deugdelijk
oblandat louter onvermengd; onversneden
ren louter deugdzaam; eerzaam; gaaf; gekuist; gereinigd; kuis; maagdelijk; net; netjes; onaangeraakt; onbevlekt; ongerept; onschuldig; onvermengd; onversneden; opgeruimd; ordelijk; proper; pure; puur; rein; schoon; virginaal; zedig; zedig gemaakt; zuiver; zuivere
rent louter deugdzaam; eerzaam; gaaf; gekuist; gereinigd; gewoonweg; klinkklaar; kuis; maagdelijk; net; netjes; onaangeraakt; onbevlekt; onbezoedeld; ongerept; onschuldig; onvermengd; proper; pure; puur; regelrecht; rein; ronduit; schoon; virginaal; vlekkeloos; zedig; zedig gemaakt; zuiver; zuivere
äkta louter echt; ernstig; heus; onversierd; serieus; werkelijk; werkelijk menend

Verwandte Wörter für "louter":

  • louterheid, loutere

Synonyms for "louter":


Verwandte Definitionen für "louter":

  1. enkel en alleen1
    • ik doe dit louter voor mijn plezier1

Wiktionary Übersetzungen für louter:


Cross Translation:
FromToVia
louter simpel; gedigen; idel; lutter; oblandad; pur; ram; ren; absolut pur — Qui est sans mélange.
louter ensam seul — Qui est sans compagnie ; qui n’est point avec d’autres.

louter form of louteren:

louteren Verb (louter, loutert, louterde, louterden, gelouterd)

  1. louteren (in zedelijk opzicht zuiveren; reinigen; kuisen; klaren)
    uppklara; rensa
    • uppklara Verb (uppklarar, uppklarade, uppklarat)
    • rensa Verb (rensar, rensade, rensat)

Konjugationen für louteren:

o.t.t.
  1. louter
  2. loutert
  3. loutert
  4. louteren
  5. louteren
  6. louteren
o.v.t.
  1. louterde
  2. louterde
  3. louterde
  4. louterden
  5. louterden
  6. louterden
v.t.t.
  1. ben gelouterd
  2. bent gelouterd
  3. is gelouterd
  4. zijn gelouterd
  5. zijn gelouterd
  6. zijn gelouterd
v.v.t.
  1. was gelouterd
  2. was gelouterd
  3. was gelouterd
  4. waren gelouterd
  5. waren gelouterd
  6. waren gelouterd
o.t.t.t.
  1. zal louteren
  2. zult louteren
  3. zal louteren
  4. zullen louteren
  5. zullen louteren
  6. zullen louteren
o.v.t.t.
  1. zou louteren
  2. zou louteren
  3. zou louteren
  4. zouden louteren
  5. zouden louteren
  6. zouden louteren
en verder
  1. heb gelouterd
  2. hebt gelouterd
  3. heeft gelouterd
  4. hebben gelouterd
  5. hebben gelouterd
  6. hebben gelouterd
diversen
  1. louter!
  2. loutert!
  3. gelouterd
  4. louterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für louteren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
rensa schoonmaakbeurt; wegruimen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
rensa in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen bergen; leeghalen; opruimen; opschonen; plunderen; uitknijpen; uitpersen; uitzuigen; verrekenen
uppklara in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
rensa Opschonen

Wiktionary Übersetzungen für louteren:


Cross Translation:
FromToVia
louteren luttra; rena; rengöra; rensa; sovra purifierrendre pur, ôter ce qu’il y a d’impur, de grossier, d’étranger.