Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. losheid:
  2. los:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für losheid (Niederländisch) ins Schwedisch

losheid:

losheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de losheid
    ledighet; vidd; löshet

Übersetzung Matrix für losheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ledighet losheid faciliteit
löshet losheid mulheid
vidd losheid breedheid; breedte; gezwollenheid; opgeblazenheid; opgezetheid; spanbreedte

Verwandte Wörter für "losheid":

  • losheden, los

Wiktionary Übersetzungen für losheid:


Cross Translation:
FromToVia
losheid ensamhet abandon — à trier

losheid form of los:

los Adjektiv

  1. los (beweegbaar; mobiel; verzetbaar; verplaatsbaar; roerend)
    lös; flyttbar; flyttbart; rörligt
  2. los (niet vast)
    lös; löst
  3. los (niet vast; verschuifbaar; verplaatsbaar)
    ospänd; slapp
  4. los (pulverig; rul; mul)
  5. los (wankel; wankelend; wankelbaar; rank; onvast)
    ostadig; vingligt; ostadigt; raglande

Übersetzung Matrix für los:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
raglande gesteiger; wankeling
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
flyttbar beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar tilbaar; transportabel; transporteerbaar; verplaatsbaar; vervoerbaar
flyttbart beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar tilbaar; transportabel; transporteerbaar; verplaatsbaar; vervoerbaar
lätt söndersmulad los; mul; pulverig; rul
lös beweegbaar; los; mobiel; niet vast; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar
löst los; niet vast laks
ospänd los; niet vast; verplaatsbaar; verschuifbaar
ostadig los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend beverig; inconsistent; insolide; onstabiel; schommelend; variabel; variërend; veranderlijk; wiebelig
ostadigt los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend beverig; inconsistent; insolide; onstabiel; schommelend; variabel; variërend; veranderlijk; wiebelig
raglande los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend
rörligt beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar
skör los; mul; pulverig; rul kwetsbaar; onsolide; slap; slapjes; teer
skört los; mul; pulverig; rul bleekjes; breekbaar; broos; bros; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; onsolide; pips; slap; slapjes; teder; teer; tenger; wee; ziekelijk; zwak
slapp los; niet vast; verplaatsbaar; verschuifbaar laks
vingligt los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend

Verwandte Wörter für "los":


Antonyme für "los":


Verwandte Definitionen für "los":

  1. niet of niet stevig vast1
    • de hond is los1
  2. niet strak of gespannen1
    • je moet je spieren los maken1
  3. op zichzelf, afzonderlijk1
    • hij schreef enkele losse woorden1

Wiktionary Übersetzungen für los:


Cross Translation:
FromToVia
los fri free — not imprisoned
los fri free — unconstrained
los lös loose — not fixed tightly
los lo; lodjur lynx — félin
los föränderlig mobile — Qui se meut ou qui peut être mû, qui n’est pas fixe. (Sens général).
los särskild particulier — Qui présente une caractéristique spéciale, qui appartenir, proprement et singulièrement, à certaines personnes ou à certaines choses; qui n’est point commun à d’autres personnes, à d’autres choses de même espèce.