Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. herrijzen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für herrijzen (Niederländisch) ins Schwedisch

herrijzen:

herrijzen Verb (herrijs, herrijst, herrees, herrezen, herrezen)

  1. herrijzen (weer oprijzen; herleven)
    uppstå igen; återuppstå; återuppstå från de döda

Konjugationen für herrijzen:

o.t.t.
  1. herrijs
  2. herrijst
  3. herrijst
  4. herrijzen
  5. herrijzen
  6. herrijzen
o.v.t.
  1. herrees
  2. herrees
  3. herrees
  4. herrezen
  5. herrezen
  6. herrezen
v.t.t.
  1. ben herrezen
  2. bent herrezen
  3. is herrezen
  4. zijn herrezen
  5. zijn herrezen
  6. zijn herrezen
v.v.t.
  1. was herrezen
  2. was herrezen
  3. was herrezen
  4. waren herrezen
  5. waren herrezen
  6. waren herrezen
o.t.t.t.
  1. zal herrijzen
  2. zult herrijzen
  3. zal herrijzen
  4. zullen herrijzen
  5. zullen herrijzen
  6. zullen herrijzen
o.v.t.t.
  1. zou herrijzen
  2. zou herrijzen
  3. zou herrijzen
  4. zouden herrijzen
  5. zouden herrijzen
  6. zouden herrijzen
diversen
  1. herrijs!
  2. herrijst!
  3. herrezen
  4. herrijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für herrijzen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
uppstå igen herleven; herrijzen; weer oprijzen
återuppstå herleven; herrijzen; weer oprijzen
återuppstå från de döda herleven; herrijzen; weer oprijzen

Computerübersetzung von Drittern: