Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. gezamenlijkheid:
  2. gezamenlijk:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für gezamenlijkheid (Niederländisch) ins Schwedisch

gezamenlijkheid:


gezamenlijk:

gezamenlijk Adjektiv

  1. gezamenlijk (samen; tezamen; met z'n beiden)
  2. gezamenlijk (tezamen; gemeenschappelijk; met zijn allen)
    ihop; alltsammans

Übersetzung Matrix für gezamenlijk:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
alltsammans gemeenschappelijk; gezamenlijk; met zijn allen; tezamen
ihop gemeenschappelijk; gezamenlijk; met zijn allen; tezamen
tillsammans gezamenlijk; met z'n beiden; samen; tezamen onder elkaar; saam; samen

Verwandte Wörter für "gezamenlijk":


Wiktionary Übersetzungen für gezamenlijk:


Cross Translation:
FromToVia
gezamenlijk gemensam commun — Qui sert, qui peut servir à tout le monde ou seulement à plusieurs personnes.