Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. doorhebben:


Niederländisch

Detailübersetzungen für doorhebben (Niederländisch) ins Schwedisch

doorhebben:

doorhebben Verb (heb door, hebt door, heeft door, had door, hadden door, doorgehad)

  1. doorhebben (doorzien)
    se igenom; titta igenom
    • se igenom Verb (ser igenom, såg igenom, sett igenom)
    • titta igenom Verb (tittar igenom, tittade igenom, tittat igenom)

Konjugationen für doorhebben:

o.t.t.
  1. heb door
  2. hebt door
  3. heeft door
  4. hebben door
  5. hebben door
  6. hebben door
o.v.t.
  1. had door
  2. had door
  3. had door
  4. hadden door
  5. hadden door
  6. hadden door
v.t.t.
  1. heb doorgehad
  2. hebt doorgehad
  3. heeft doorgehad
  4. hebben doorgehad
  5. hebben doorgehad
  6. hebben doorgehad
v.v.t.
  1. had doorgehad
  2. had doorgehad
  3. had doorgehad
  4. hadden doorgehad
  5. hadden doorgehad
  6. hadden doorgehad
o.t.t.t.
  1. zal doorhebben
  2. zult doorhebben
  3. zal doorhebben
  4. zullen doorhebben
  5. zullen doorhebben
  6. zullen doorhebben
o.v.t.t.
  1. zou doorhebben
  2. zou doorhebben
  3. zou doorhebben
  4. zouden doorhebben
  5. zouden doorhebben
  6. zouden doorhebben
diversen
  1. heb door!
  2. hebt door!
  3. doorgehad
  4. doorhebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für doorhebben:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
se igenom doorhebben; doorzien beginnen te snappen; door kijken; doorgronden; doorkijken; doorkrijgen; doorzien hebben; erdoorheen kijken; erdoorheen zien; inzien
titta igenom doorhebben; doorzien beginnen te snappen; doorkrijgen