Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. dichttrekken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für dichttrekken (Niederländisch) ins Schwedisch

dichttrekken:

dichttrekken Verb (trek dicht, trekt dicht, trok dicht, trokken dicht, dichtgetrokken)

  1. dichttrekken (aantrekken)
    dra till
    • dra till Verb (drar till, drog till, dragit till)

Konjugationen für dichttrekken:

o.t.t.
  1. trek dicht
  2. trekt dicht
  3. trekt dicht
  4. trekken dicht
  5. trekken dicht
  6. trekken dicht
o.v.t.
  1. trok dicht
  2. trok dicht
  3. trok dicht
  4. trokken dicht
  5. trokken dicht
  6. trokken dicht
v.t.t.
  1. heb dichtgetrokken
  2. hebt dichtgetrokken
  3. heeft dichtgetrokken
  4. hebben dichtgetrokken
  5. hebben dichtgetrokken
  6. hebben dichtgetrokken
v.v.t.
  1. had dichtgetrokken
  2. had dichtgetrokken
  3. had dichtgetrokken
  4. hadden dichtgetrokken
  5. hadden dichtgetrokken
  6. hadden dichtgetrokken
o.t.t.t.
  1. zal dichttrekken
  2. zult dichttrekken
  3. zal dichttrekken
  4. zullen dichttrekken
  5. zullen dichttrekken
  6. zullen dichttrekken
o.v.t.t.
  1. zou dichttrekken
  2. zou dichttrekken
  3. zou dichttrekken
  4. zouden dichttrekken
  5. zouden dichttrekken
  6. zouden dichttrekken
en verder
  1. is dichtgetrokken
  2. zijn dichtgetrokken
diversen
  1. trek dicht!
  2. trekt dicht!
  3. dichtgetrokken
  4. dichttrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für dichttrekken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dra till aantrekken; dichttrekken dichtdoen; dichtmaken; dichtschroeven; sluiten; toedoen; toetrekken; vastschroeven