Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. confereren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für confereren (Niederländisch) ins Schwedisch

confereren:

confereren Verb (confereer, confereert, confereerde, confereerden, geconfereerd)

  1. confereren (een conferentie houden)
    hålla konferens

Konjugationen für confereren:

o.t.t.
  1. confereer
  2. confereert
  3. confereert
  4. confereren
  5. confereren
  6. confereren
o.v.t.
  1. confereerde
  2. confereerde
  3. confereerde
  4. confereerden
  5. confereerden
  6. confereerden
v.t.t.
  1. heb geconfereerd
  2. hebt geconfereerd
  3. heeft geconfereerd
  4. hebben geconfereerd
  5. hebben geconfereerd
  6. hebben geconfereerd
v.v.t.
  1. had geconfereerd
  2. had geconfereerd
  3. had geconfereerd
  4. hadden geconfereerd
  5. hadden geconfereerd
  6. hadden geconfereerd
o.t.t.t.
  1. zal confereren
  2. zult confereren
  3. zal confereren
  4. zullen confereren
  5. zullen confereren
  6. zullen confereren
o.v.t.t.
  1. zou confereren
  2. zou confereren
  3. zou confereren
  4. zouden confereren
  5. zouden confereren
  6. zouden confereren
diversen
  1. confereer!
  2. confereert!
  3. geconfereerd
  4. confererend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für confereren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hålla konferens confereren; een conferentie houden