Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. compliceren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für compliceren (Niederländisch) ins Schwedisch

compliceren:

compliceren Verb (compliceer, compliceert, compliceerde, compliceerden, gecompliceerd)

  1. compliceren (ingewikkeld maken; moeilijk maken)
    försvåra; komplicera; krångla till
    • försvåra Verb (försvårar, försvårade, försvårat)
    • komplicera Verb (komplicerar, komplicerade, komplicerat)
    • krångla till Verb (krånglar till, krånglade till, krånglat till)

Konjugationen für compliceren:

o.t.t.
  1. compliceer
  2. compliceert
  3. compliceert
  4. compliceren
  5. compliceren
  6. compliceren
o.v.t.
  1. compliceerde
  2. compliceerde
  3. compliceerde
  4. compliceerden
  5. compliceerden
  6. compliceerden
v.t.t.
  1. heb gecompliceerd
  2. hebt gecompliceerd
  3. heeft gecompliceerd
  4. hebben gecompliceerd
  5. hebben gecompliceerd
  6. hebben gecompliceerd
v.v.t.
  1. had gecompliceerd
  2. had gecompliceerd
  3. had gecompliceerd
  4. hadden gecompliceerd
  5. hadden gecompliceerd
  6. hadden gecompliceerd
o.t.t.t.
  1. zal compliceren
  2. zult compliceren
  3. zal compliceren
  4. zullen compliceren
  5. zullen compliceren
  6. zullen compliceren
o.v.t.t.
  1. zou compliceren
  2. zou compliceren
  3. zou compliceren
  4. zouden compliceren
  5. zouden compliceren
  6. zouden compliceren
en verder
  1. ben gecompliceerd
  2. bent gecompliceerd
  3. is gecompliceerd
  4. zijn gecompliceerd
  5. zijn gecompliceerd
  6. zijn gecompliceerd
diversen
  1. compliceer!
  2. compliceert!
  3. gecompliceerd
  4. complicerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für compliceren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
försvåra compliceren; ingewikkeld maken; moeilijk maken lastig maken
komplicera compliceren; ingewikkeld maken; moeilijk maken verwikkelen
krångla till compliceren; ingewikkeld maken; moeilijk maken