Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. accelereren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für accelereren (Niederländisch) ins Schwedisch

accelereren:

accelereren Verb (accelereer, accelereert, accelereerde, accelereerden, geaccelereerd)

  1. accelereren (optrekken van auto; gas geven)
    påskynda; accelerera; öka hastigheten
    • påskynda Verb (påskyndar, påskyndade, påskyndat)
    • accelerera Verb (accelererar, accelererade, accelererat)
    • öka hastigheten Verb (ökar hastigheten, ökade hastigheten, ökat hastigheten)
  2. accelereren (bespoedigen; versnellen; verhaasten)
    accelerera
    • accelerera Verb (accelererar, accelererade, accelererat)

Konjugationen für accelereren:

o.t.t.
  1. accelereer
  2. accelereert
  3. accelereert
  4. accelereren
  5. accelereren
  6. accelereren
o.v.t.
  1. accelereerde
  2. accelereerde
  3. accelereerde
  4. accelereerden
  5. accelereerden
  6. accelereerden
v.t.t.
  1. ben geaccelereerd
  2. bent geaccelereerd
  3. is geaccelereerd
  4. zijn geaccelereerd
  5. zijn geaccelereerd
  6. zijn geaccelereerd
v.v.t.
  1. was geaccelereerd
  2. was geaccelereerd
  3. was geaccelereerd
  4. waren geaccelereerd
  5. waren geaccelereerd
  6. waren geaccelereerd
o.t.t.t.
  1. zal accelereren
  2. zult accelereren
  3. zal accelereren
  4. zullen accelereren
  5. zullen accelereren
  6. zullen accelereren
o.v.t.t.
  1. zou accelereren
  2. zou accelereren
  3. zou accelereren
  4. zouden accelereren
  5. zouden accelereren
  6. zouden accelereren
diversen
  1. accelereer!
  2. accelereert!
  3. geaccelereerd
  4. accelererende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

accelereren [znw.] Nomen

  1. accelereren (versnellen; optrekken)

Übersetzung Matrix für accelereren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
acceleration accelereren; optrekken; versnellen acceleratie; versnelling
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
accelerera accelereren; bespoedigen; gas geven; optrekken van auto; verhaasten; versnellen
påskynda accelereren; gas geven; optrekken van auto aanjagen; aansporen; bevorderen; naar voren plaatsen; opjutten; porren; promoveren; vervroegen; vroeger uitvoeren dan gepland
öka hastigheten accelereren; gas geven; optrekken van auto

Wiktionary Übersetzungen für accelereren:


Cross Translation:
FromToVia
accelereren påskynda accélérerrendre plus rapide.
accelereren uppmuntra encouragerinciter à avoir du courage.
accelereren gynna; befrämja; unna favorisertraiter avec les signes d’une préférence ou d'une bienveillance marquer.
accelereren trycka presserexercer une pression, serrer plus ou moins fort.