Niederländisch

Detailed Synonyms for zuivere in Niederländisch

zuivere:

zuivere Adjektiv

  1. zuivere
    zuivere; pure

Verwandte Wörter für "zuivere":


zuiver:

zuiver Adjektiv

  1. zuiver
    netjes; zuiver; gereinigd; gekuist
  2. zuiver
    puur; zuiver; maagdelijk; onschuldig; onbevlekt; rein; kuis
  3. zuiver
    foutloos; feilloos; zuiver
  4. zuiver
    schoon; hygienisch; zuiver; rein; kuis
  5. zuiver
    schoon; zuiver; proper
  6. zuiver
    puur; zuiver; onvermengd
  7. zuiver
    maagdelijk; virginaal; puur; zuiver; ongerept; onaangeraakt; gaaf
  8. zuiver
    – geen namaak 1
    echt; zuiver
    – geen namaak 1
    • echt Adjektiv
      • deze armband is echt goud1
    • zuiver Adjektiv
      • dat is zuiver goud1
  9. zuiver
    – enkel en alleen 1
    zuiver; louter
    – enkel en alleen 1
    • zuiver Adjektiv
      • zuiver vanwege de centen wil hij niet mee1
    • louter Adjektiv
      • ik doe dit louter voor mijn plezier1
  10. zuiver
    – helemaal zoals het hoort 1
    zuiver
    – helemaal zoals het hoort 1
    • zuiver Adjektiv
      • hij spreekt zuiver Nederlands1

Verwandte Wörter für "zuiver":


Alternate Synonyms for "zuiver":


Antonyme für "zuiver":


Verwandte Definitionen für "zuiver":

  1. geen namaak1
    • dat is zuiver goud1
  2. enkel en alleen1
    • zuiver vanwege de centen wil hij niet mee1
  3. helemaal zoals het hoort1
    • hij spreekt zuiver Nederlands1