Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. wervel:
  2. wervelen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for wervel in Niederländisch

wervel:

wervel [de ~ (m)] Nomen

  1. de wervel
    de wervel; de nekwervel
  2. de wervel
    – elk van de botjes die samen de graat in je rug vormen 1
    de wervel
    – elk van de botjes die samen de graat in je rug vormen 1
    • wervel [de ~ (m)] Nomen
      • door de val heeft hij een wervel gekneusd1

Verwandte Wörter für "wervel":


Verwandte Definitionen für "wervel":

  1. elk van de botjes die samen de graat in je rug vormen1
    • door de val heeft hij een wervel gekneusd1

wervelen:

wervelen Verb (wervel, wervelt, wervelde, wervelden, gewerveld)

  1. wervelen
    wervelen; kolken; wielen
    • wervelen Verb (wervel, wervelt, wervelde, wervelden, gewerveld)
    • kolken Verb (kolk, kolkt, kolkte, kolkten, gekolkt)
    • wielen Verb (wiel, wielt, wielde, wielden, gewield)

Konjugationen für wervelen:

o.t.t.
  1. wervel
  2. wervelt
  3. wervelt
  4. wervelen
  5. wervelen
  6. wervelen
o.v.t.
  1. wervelde
  2. wervelde
  3. wervelde
  4. wervelden
  5. wervelden
  6. wervelden
v.t.t.
  1. heb gewerveld
  2. hebt gewerveld
  3. heeft gewerveld
  4. hebben gewerveld
  5. hebben gewerveld
  6. hebben gewerveld
v.v.t.
  1. had gewerveld
  2. had gewerveld
  3. had gewerveld
  4. hadden gewerveld
  5. hadden gewerveld
  6. hadden gewerveld
o.t.t.t.
  1. zal wervelen
  2. zult wervelen
  3. zal wervelen
  4. zullen wervelen
  5. zullen wervelen
  6. zullen wervelen
o.v.t.t.
  1. zou wervelen
  2. zou wervelen
  3. zou wervelen
  4. zouden wervelen
  5. zouden wervelen
  6. zouden wervelen
diversen
  1. wervel!
  2. wervelt!
  3. gewerveld
  4. wervelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Wörter für "wervelen":