Übersicht
Niederländisch
Detailed Synonyms for weren in Niederländisch
weren:
-
weren
-
weren
-
weren
Konjugationen für weren:
o.t.t.
- weer
- weert
- weert
- weren
- weren
- weren
o.v.t.
- weerde
- weerde
- weerde
- weerden
- weerden
- weerden
v.t.t.
- heb geweerd
- hebt geweerd
- heeft geweerd
- hebben geweerd
- hebben geweerd
- hebben geweerd
v.v.t.
- had geweerd
- had geweerd
- had geweerd
- hadden geweerd
- hadden geweerd
- hadden geweerd
o.t.t.t.
- zal weren
- zult weren
- zal weren
- zullen weren
- zullen weren
- zullen weren
o.v.t.t.
- zou weren
- zou weren
- zou weren
- zouden weren
- zouden weren
- zouden weren
diversen
- weer!
- weert!
- geweerd
- werend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Verwandte Wörter für "weren":
weer:
-
weer
-
weer
-
weer
-
de weer
-
het weer
– opnieuw 1 -
het weer
– temperatuur, bewolking, neerslag en wind 1